Beitsen

Als u een houtoppervlak een andere tint wilt geven, maar tegelijkertijd de structuur van het hout zichtbaar wilt houden, is beits voor u het geeigende middel.

De eerste stap op weg naar een goed gebeitst houtoppervlak is zorgvuldig schuren (korreling 100). Vervolgens wordt het hout met lauwwarm water bevochtigd, zodat de vezels zich kunnen oprichten. Nadat het hout weer gedroogd is, moet het opnieuw geschuurd worden (korrel 180). Voordat u de beits met een spons of een kwast opbrengt, moet u wel eerst op proefstukjes kleurmonsters maken. Lakt u deze onmiddellijk na het beitsen met kleurloze lak, die de beits ‘ophaalt’ en de kleurtoon nog iets verandert.

Alle onderdelen, die bij elkaar horen, moeten op dezelfde dag en onder dezelfde temperatuursomstandigheden gebeitst worden, opdat er geen kleurverschillen optreden. Giet u beits nooit in een metalen bus; ijzer bederft bijna alle beitsen. Daarom mogen beitskwasten ook geen metalen onderdelen hebben. Beitsen mag men ook alleen maar in warme en droge ruimten. Hout, dat uit een koud vertrek komt, moet ook tijd krijgen om te acclimatiseren. Hoe langzamer de beits droogt, hoe dieper hij in het hout trekt.

Lakken mag u pas, als de beits volledig droog is, anders wordt de lak van binnenuit bedorven. Met de messingborstel laat de beits zich diep in het hout borstelen.
Bijzonder interessante effecten krijgt u, wanneer u het hout na het beitsen ‘brandt’. Hiervoor beweegt u een soldeerbrander op de juiste afstand over het hout in de richting van de nerf. Deze gereedschappen heeft men voor het beitsen nodig: een spons, een kwast en een borstel voor het aanbrengen en inwrijven van de beits, een leer- en messingborstel voor het uitborstelen.
Voor het beitsen het schuurstof grondig uitborstelen. Daarna de beits bij de eerste behandeling in de richting van de houtnerf opbrengen, daarna strijkt u hem dwars op de nerf uit. Belangrijk: overal de beits in gelijkmatige hoeveelheden opbrengen!
De beits gedurende twee minuten laten intrekken en dan overgebleven vloeistof met de spons of het verfkussen weg-nemen. In de richting van de nerf werken! Grotere oppervlakken kan men sneller met een spons dan met een kwast beitsen. De spons moet na gebruik goed schoonge-maakt worden.
Om de beits nog dieper in de porien te laten dringen, wordt hij na twee minuten met een borstel ingewreven. Uitsluitend in de richting van de houtnerf werken.
Het oppervlak wordt glad en ietwat glanzend, als het na het drogen van de beits met een messingborstel wordt behandeld. Deze heeft een polijstende werking.
Met grenefineer gefineerde spaanplaten laten zich goed beit¬sen en branden. Wees voorzichtig met smeltbare lijmen: door de hitte kan het fineer loslaten.
Gedraaid hout, dat is gebeitst, geeft door branden nog een interessanter effect. Maar let op : kopshout brandt veel sneller dan langshout en wordt snel zwart.