Bemesting van bomen

Het is vrij zinloos bomen ‘s zomers te bemesten. De beste tijd is vroeg in het voorjaar, als ze beginnen te groeien. Een herfstbemesting, nadat de bladeren zijn gevallen maar de grond nog niet is bevroren, heeft eveneens effect. Pas aangeplante bomen moet u fosforzuur geven voor een goede wortelontwikkeling. Later hebben ze vooral behoefte aan stikstof voor de bladeren. Geef een boom om het jaar een bemesting als hij niet normaal groeit. Maar heeft zijn gebladerte in de zomer veel te lijden gehad van insekten, geef hem dan in de herfst een extra bemesting.

Om de voedingsstoffen gemakkelijker bereikbaar te maken voor de wortels maakt u met een grondboor in concentrische cirkels een aantal gaten in de wortelzone. Begin 1 m van de stam en houd tussen de cirkels en tussen de gaten onderling ca. 60 cm tussenruimte. Maak de laatste cirkel 60 cm voorbij de druiplijn. Steek een trechter met wijde hals in het gat en giet er een korrelvormige, samengestelde mest met veel stikstof in of een meststof die speciaal voor bomen en struiken wordt aanbevolen. Vul de gaten tot 4 cm onder het grondoppervlak en sluit ze af met aarde.

Is een boom ziek maar weet u niet wat hem mankeert, test dan eerst de bodem om te zien of bemesten noodzakelijk is. Heeft de boom een schimmelziekte, dan zullen meststoffen gunstiger zijn voor de schimmel dan voorde boom.

Kleine of verkleurde bladeren en vroege bladval bij wat oudere bomen wijzen op voedselgebrek.

Geef een reactie