Bestek

In elk huishouden is bestek te Vinden, al wisselt de hoeveelheid per gezin. Bij uitgebreide diners, waar bijzondere gerechten op het menu staan, is speciaal bestek nodig; bijv. voor bepaalde visgerechten.

Basis-uitzet

Bestek-cassettes bevatten meestal eetgerei voor zes personen. Er zit dan het volgende in: 6 grote couverts (dat zijn 6 messen en 6 vorken voor de warme maaltijd), 6 kleine couverts (messen en vorken voor de brood-maaltijd en voorgerechten), 6 soeplepels en 6 compotelepels.

Dien het eten op met: 1 grote soeplepel, 1 aardappellepel, 2 groentelepels, 1 vleesvork, 1 juslepel, 1 slacouvert, 1 vlalepel en -bij de broodmaaltijd -2 vleesvorkjes, 2 botermesjes en 2 jamlepels. Voor uitbreiding van dit assortiment kunt u terecht bij een goede huishoudwinkel of juwelier.

Dekken

Leg vorken links naast het bord, soeplepels en messen rechts, en bestek voor het nagerecht erboven. Leg messen met de snijkant naar het bord, leg vorken en lepels ‘open’, met de holle kant naar boven.

Gebruik

Gebruik bestek van buiten naar binnen; als de maaltijd bijvoorbeeld begint met een pasteitje, ligt dit bestek helemaal aan de buitenkant.

Als u aarzelt over het gebruik van ‘moeilijk’ bestek, bijvoorbeeld een slakketang, wacht dan even en kijk hoe uw buurman het doet. Informeer bij de aanschaf van onbekend bestek in de winkel naar het gebruik; de winkelier legt dat graag uit.