Voor het houden van honingbijen is verhoudingsgewijs maar weinig speciaal materiaal nodig. Een bijenvolk geeft de amateur-imker veel plezier en kan bovendien behoorlijk winstgevend zijn. Zo kan een bijenkorf jaarlijks ongeveer 15 kilo honing opleveren.
Bijen verzamelen nectar, stuifmeel en honingdauw van een verbazingwekkende hoeveelheid planten. Ze bezoeken fruiten naaldbomen, struiken, wilde planten, sierbloemen -allemaal terwille van de zoetigheid die de bijen vervolgens omzetten in honing. Daarnaast zorgen de bijen voor de onontbeerlijke bestuiving van planten.
De vroegere bijenkorf van gevlochten stro is tegenwoordig vervangen door een ingenieus ingerichte houten bijenkast. Kies de standplaats voor een bijenkast of -korf met zorg, want met die keuze staat of valt de honingopbrengst. De plaats moet in elk geval droog zijn, vocht leidt tot ziekte in de kast en tot schimmelvorming. Zet de kast liever niet op de grond, maar plaats er tegels of bielzen onder. De standplaats moet verder beschut staan voor kou en wind; vooral felle kou overleeft een bijenvolk niet.
Zon is weer erg goed voor uw kast. Als de bijen in de kast niet voldoende zonnewarmte krijgen, gaan ze zelf door middel van ‘honing verbranding’ de temperatuur opvoeren tot ongeveer 34 ‘C. Ervaren imkers richten het vlieggat naar het oosten of zuiden, en buiten op die manier de verwarmende ochtenden middagzon uit.
Bijen verzamelen nectar tot op 3 km van hun kast. Onderzoek de directe omgeving dus of voldoende ‘nectaren stuifmeelleveranciers’ te vinden zijn. Geliefde ‘bijenbloemen’ zijn in dit verband onder andere: acacia, aster, heide, klimop, luzerne, den (en andere bosbomen), paardebloem, klaver, salie, linde.