Brooddeegfiguren – Voorbereiding, hulpmiddelen en afwerking

Brooddeegfiguren worden van speciaal deeg gemaakt. Daarvoor zijn de volgende ingrediënten nodig: 3 kopjes gewoon wit meel, 1 kopje zout, 1 theelepel glycerine en 1 à 1½ kopje water. Roer zout en meel goed door elkaar. Meng de glycerine door het water en roer dit door het meel-zoutmengsel. Kneed het deeg stevig tot een vaste, niet te kruimelige massa. Voeg zo nodig af en toe wat water bij, maar zorg ervoor dat het deeg niet te slap is. Als het deeg tijdens het kneden te droog wordt, kan het met een plantenspuit wat bevochtigd worden; als het te nat en te plakkerig wordt, moet het even door wat meel gerold worden.

Voor het bewerken van het deeg zijn enkele hulpmiddelen nodig: -aluminiumfolie, de deegfiguur wordt gemaakt;
-ijzerdraad of paperclip in de deegfiguur wordt aangebracht en meegebakken, zodat het resultaat kan worden opgehangen; -satestokjes, boetseerhoutjes mesjes, het deeg gemodelleerd kan worden;
-keukenschaar om smalle reepjes deeg te knippen;
-deegroller, waarmee het deeg tot plakken kan worden gerold; -knoflookpers dunne deegsliertjes te maken.

Boetseer de figuren altijd op aluminiumfolie (de doffe kant boven), zodat ze direct met folie en al op het bakblik in de oven kunnen worden geschoven. Zet de oven op 175 °C tot 200 °C en bak de figuren tot ze hard zijn. Controleer dit door er met een mes zachtjes tegenaan te tikken; als het klinkt als aardewerk is het figuurtje goed. Let goed op of het deeg tijdens het bakken verkleurt: als het bruin begint te worden, moet de oven wat lager gezet worden.
Ophangen
Als de figuur een redelijke dikte heeft, kan, In plaats van een ijzerdraadje of paperclip als ophangmogelijkheid, een half verzonken gaatje aan de achterkant worden gemaakt Doe dit vóór het bakken
De gebakken figuren worden gevernist, ook aan de achterkant, zodat ze beter en langer houdbaar zijn.