Het vervangen van een luchtfilter in de auto

Een vervuild luchtfilter in de auto vermindert de luchttoevoer naar de motor, leidt tot minder vermogen en verhoogt vaak het brandstofverbruik. Luchtfilters zijn meestal gemaakt van geplooid papier. Sommige hebben een buitenring van schuimplastic die grovere vuildeeltjes tegenhoudt. Controleer het luchtfilter iedere 6 maanden of na iedere 20.000 km.
In de meeste auto’s zit de filter in een huis boven de carburateur. Verwijder de vleugelmoer of de klemveer en til het deksel op. Soms is het filterhuis met een leiding aangesloten op de luchtinlaat. Schroef het deksel los, haal de leiding van het filterhuis.

Controleer het filter en klop ermee op een houten oppervlak om los vuil te verwijderen. Een lichte olielaag op het filter is bij oudere auto’s normaal. Is de olielaag dik, laat dan de motor nakijken. Als het filter aan alle kanten vol vuil zit, vervang het dan. Op de meeste filters is aangegeven wat de bovenzijde is. Ontbreekt zo’n aanduiding dan is er geen bovenof onderzijde.

Als het oude filter een ring van schuimplastic heeft, verwijder die dan en maak hem schoon in een speciaal reinigingsmiddel. Wring hem voorzichtig uit, laat hem drogen en zet hem om het nieuwe filter. Veel fIlterhuizen hebben nog een klein filter voor het carterventilatiesysteem (PCV -filter). Vervang dit als het vuil is.

In sommige, vooral oudere automodellen is het fIlterhuis gesloten en moet het hele systeem worden vervangen. Hoe vaak dit moet gebeuren, staat in het instructieboekje. Soms is eerdere vervanging nodig, bijvoorbeeld in zeer stoffige gebieden. Als de auto snelheid verliest of moeilijk start, maak dan een korte zonder filter. Zijn er geen problemen, vervang dan het fIltersysteem.