Huuropzegging

Huuropzegging moet altijd schriftelijk gebeuren per aangetekende brief of bij deurwaardersexploit. De opzeggingstermijn is voor de huurder de termijn tussen twee huurbetalingen met een maximum van drie maanden, voor de verhuurder van minimaal drie maanden, vermeerderd met een maand voor elk jaar dat de huurder de woning heeft gehuurd, maar met een maximum van zes maanden.

Indien de huurder met het opzeggen van de huur niet akkoord gaat, moet de verhuurder de rechter om een uitspraak vragen. Tot dat moment blijft de huurovereenkomst in ieder geval van kracht. Deze huurbescherming geldt niet voor winkelwoningen, dienstwoningen, woonschepen, woonwagens, vakantiewoningen, verzorgingstehuizen en afbraakpanden van de gemeente.

Opzeggingsgronden
Er zijn vijf gronden waarop de verhuurder de huur kan opzeggen:
1. De huurder heeft zich niet als een goed huurder gedragen (wanbetaling, overlast);
2. De huur was voor een bepaalde periode aangegaan;
3. De verhuurder heeft het huis dringend en duurzaam nodig voor eigen gebruik;
4. De huurder stemt niet in met een redelijk aanbod voor het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst;
5. De verhuurder wil een bestemming verwezenlijken die krachtens een geldend bestemmingsplan op het huis rust.