Kameel

Van deze grote evenhoevige herkauwer bestaan twee soorten: de eenbultige dromedaris uit Noord Afrika en het Nabije Oosten, en de tweebultige kameel uit Noord en Midden Azië. Alleen deze laatste komt nog in het wild voor. De kameel voedt zich met stekelige en ruwe woestijnplanten. Hij kan verscheidene dagen zonder water blijven, soms langer dan een week. De bulten zijn een opslagplaats van vet en vocht. Als de kameel het lange tijd zonder voedsel moet stellen, worden de bulten slap. Hij heeft een hoogte van ongeveer 2 m en een lengte van 3 m. Kamelen worden hoofdzakelijk gebruikt als lastdier. De huid wordt tot leer verwerkt.