kampvuur

Vooral wanneer u op trektocht bent n de vrije natuur, is het extra aantrekkelijk ‘s avonds na een vermoeiende tocht uw eigen kampvuur te maken, om u warm te houden of )m er uw potje op te koken. Verzamel voldoende hout zolang het nog licht is. Gebruik alleen dood hout, breek nooit takken en twijgen van de bomen. Maak uw vuur op een geschikte plaats, waarbij u binnen een omtrek ‘Van ongeveer 3 meter alle brandbare materialen zo veel mogelijk verwijdert. De cirkelvormige vuurplaats, in het midden van de schoongemaakte ondergrond, zet u af met keien of u graaft een ondiepe greppel.

Voor het maken van een kampvuur zijn 3 soorten materiaal nodig: aansteekmateriaal, hout om het vuur op te bouwen en de eigenlijke brandstof. Goed geschikt als aansteekmateriaal zijn droge, licht ontbrandbare zaken als papier en takjes. Schors en twijgen van dode berken en hars van dennen en sparren branden ook als ze nat zijn.

Gebruik voor de opbouw van uw kampvuur sprokkelhout en dunne takjes van naaldbomen, wilgen en populieren. Ze leveren voldoende hitte om de eigenlijke brandstof te doen ontvlammen. Als het vuur niet zo goed wil branden, voeg dan houtspaanders van droog hout toe. Gebruik bij vochtig weer altijd goed dood hout of molm uit holle dode stammen. Het harsrijke hout van naaldbomen brandt weliswaar uitstekend (gunstig bij nat weer), maar is snel verteerd.

Wanneer het vuur niet langer gewenst is, moet u het heel goed doven. Besprenkel de as met water of bedek het met zand. Verspreid de as als het helemaal koud is, en overtuig u ervan dat er geen smeulende resten zijn. Breek ook de vuurplaats af, leg de gebruikte keien terug daar waar u ze weggehaald had, en maak de greppel weer gelijk.