Mozaïek leggen

Mozaïeken worden meestal gemaakt van stukjes gekleurd glas of steentjes, maar ook ander materiaal -bijv. plastic of schelpen -is goed te gebruiken. De stukjes worden op een houten of metalen ondergrond gelijmd en de naden met voegwit opgevuld.

Maak op een stuk papier een tekening op ware grootte. Knip met een tegelsnijder of nijptang het materiaal in kleine stukjes; hoe kleiner de stukjes, hoe gedetailleerder kan worden gewerkt. Trek met behulp van carbonpapier het ontwerp op de ondergrond over. Rangschik de stukjes op de oorspronkelijke tekening, breng ze stuk voor stuk op de ondergrond over en lijm ze vast. Gebruik een pincet voor heel kleine stukjes.

Als alle deeltjes zijn aangebracht en de lijm goed droog is, worden de naden met voegwit opgevuld. Voegwit of voegspecie voor mozaïekwerk is kant en klaar in de handel. Breng de specie met een spatel aan en druk haar stevig in de holten tussen de moza’iekstukjes. Veeg de overtollige specie met een vochtige spons weg. Laat het mozaïek een nacht drogen, vul de voegen opnieuw dicht en laat het weer drogen. Om de voegen mooi glad te krijgen, borstelt u ze stevig met een harde, stugge boender. Spons het mozaïek schoon en werk het met vloeibare was af.