New Orleans

New Orleans, de dichtstbevolkte agglomeratie van Louisiana (met 1200000 inwoners), de op twee na grootste haven van de Verenigde Staten, de parel van het zuiden, koestert nog steeds zijn herinneringen aan het Franse verleden.
‘La Nouvelle-Orléans’ wordt in 1718 gesticht door de Fransman Jean Baptiste Le Moyne, die dat doet in opdracht van een in die tijd belangrijke handelsmaatschappij, de Compagnie de l’Occident. Le Moyne gaf de stad de naam van het toenmalige Franse staatshoofd, Philippe d’Orléans, die regent was tijdens de minderjarigheid van Lodewijk XV. Reeds in 1680 had koning Lodewijk XIV zijn naam gegeven aan het immense koloniale grondgebied, gelegen tussen Canada en de Golf van Mexico, dat door de Fransen ‘Louisiana’ werd genoemd.


De ligging van New Orleans is zeer gunstig: midden in de delta van de Mississippi, tussen de linker rivieroever en het Pontchartrainmeer, op 150 km afstand van het punt waar de voornaamste rivierarm in zee uitmondt. In deze stad aan het water zijn veel straten in feite de gedempte grachten van weleer.
De stad bleef Frans tot 1762, werd toen Spaans (1762-1800) en daarna weer Frans, totdat Napoleon geheel Louisiana in 1803 aan de Verenigde Staten verkocht. Op deze plek eindigde op 8 januari 1815 de tweede Engels-Amerikaanse oorlog in een Amerikaanse overwinning.
New Orleans fungeerde lange tijd als de grote afzetmarkt voor de Great Plains, maar na de komst van de oost-westelijke treinverbindingen kon het graan uit de Midwest voortaan direct naar de oostkust getransporteerd worden, hetgeen New Orleans, op handelsgebied, van een deel van zijn achterland beroofde. De Burgeroorlog (1861-1865) en de inname van de stad door de Noordelijken in 1862 leidden een periode van economisch verval in, die tot in de jaren dertig voortduurde.
Pas na de ontdekking van aardolie werd Louisiana wakker. New Orleans werd een groot centrum voor raffinaderijen en petrochemie, maar ook voor de anorganische chemie, want Louisiana is van alle vijftig staten de grootste zouten zwavelproducent.
De levensmiddelenindustrie is de tweede pijler van de economie (rijstverwerking, suikerraffinaderijen, conservenen vruchtensapfabrieken), en de havenactiviteiten de derde. Dankzij het Panamakanaal reikt de invloed van New Orleans tot aan de westkust van Zuid-Amerika.
Ten slotte speelt de stad ook als toeristenoord een belangrijke rol. De zomers zijn er heet en vochtig, maar ‘s winters is het er heerlijk zacht (12,5.C in januari), ideaal weer voor een korte vakantie. De herinneringen aan het koloniale verleden geven de stad cachet en worden dan ook zorgvuldig in ere gehouden: de Vieux Carré, met zijn smeedijzeren voorgalerijen, de St. Louis Cathedral, de Franse straaten plaatsnamen, de French Market waar schelpen schaaldieren verkocht worden, men komt ze stuk voor stuk tegen in dezelfde voetgangerswijk, waar de ongekunsteldheid er zo dik bovènop ligt dat het toch weer aandoenlijk wordt.
Het carnaval, dat zich afspeelt gèdurende de twee weken die voorafgaan aan ‘Mardi Gras’ (vastenavond), vormt het hoogtepunt van het toeristenseizoen. De straten zijn dan een en al muziek, lichtjes, praalwagens, verklede mensen, zottenoptochten.
De jazz is hier geboren en heeft er zijn karakteristieke kenmerken bewaard: improvisatie, een duidelijk ritme, een eenvoudige melodie en dikwijls vrolijk.