Palmen in en om het huis

Enkele soorten palmen zijn bij een juiste verzorging met redelijk succes in huis te verzorgen en sommige kunnen zelfs ‘s zomers buiten worden gezet.
Een van de bekendste is de kentiapalm, Howea veervormige bladeren. ‘s Winters geeft u hem een zo licht mogelijke plaats bij een temperatuur van 7-12 .C. U verpot de plant om het jaar en geeft hem in de zomer dat hij niet wordt verpot een mesttoevoeging. In de winterse rustperiode weinig water, in voorjaar en zomer overvloedig en in de herfst matig. Meer licht vereisen de dadelpalmen van het geslacht Phoenix, ook veervormige bladeren hebben, die echter meestal stijver zijn dan bij de kentia-palm. De dwergcocospalm is door zijn gering formaat en fraaie bladveren eveneens een geschikte kamerplant. Zijn maximale hoogte van 2 m bereikt hij op zijn vroegst na 20 jaar; jarenlang blijft hij 30-40 cm hoog. Minimum temperatuur 16 .C, in de groeitijd 21 .C.


De palmen van het geslacht Trachycarpus grote, waaiervormige bladeren. Bij ons wordt één soort algemeen gekweekt. Deze kan ‘s zomers buiten staan, maar moet ‘s winters vorstvrij in een koude kas (oranjerie) worden overgehouden. Nachtvorst is funest voor deze fraaie palm.
Alle palmen vereisen een niet te lichte, voedzame potgrond en worden uit zaden opgekweekt. Van belang is dat de aardkluit nooit tot in het hart uitdroogt en dat het water op kamertemperatuur is.
Zorg voor een goede waterafvoer in de vorm van een laag potscherven op de bodem van de pot.