Philadelphia

Philadelphia, thans de vierde stad van de Verenigde Staten, heeft lange tijd met New Vork gewedijverd om eerste te worden. De stad werd, later dan New Vork, in 1682 gesticht door een in Engeland vervolgde religieuze minderheidsgroep, de Quakers, die in de Nieuwe Wereld een vreedzaam bestaan hoopte op te bouwen.
Philadelphia

De leider van de Quakers, William Penn, stichtte zowel een nieuwe kolonie, Pennsylvania, als de hoofdstad ervan, waaraan hij een naam gaf die in het Grieks ‘broederliefde’ betekent. De democratische Grondwet van de kolonie, opgesteld door W. Penn zelf, trok een stroom van immigranten naar Philadelphia: Engelsen, maar ook Schotten, Ieren, Hollanders en Franse hugenoten. Rond het midden van de 18de eeuw had de stad een kleine 50000 inwoners, en werd daarmee, na Londen, de grootste Engels sprekende stad ter wereld.

Als een soort burcht van de Verlichting neemt het republikeins gezinde Philadelphia deel aan de Amerikaanse opstand tegen de Britse gezaghebbers. Hier worden, in 1774 en 1775, congressen belegd door de opstandelingen en hier ook verklaren de Verenigde Staten zich op 4 juli 1776 officieel onafhankelijk, om er vervolgens, in 1778, eveneens de Grondwet van de Unie uit te vaardigen. Tussen 1790 en 1800 wordt Philadelphia de voorlopige hoofdstad van de Verenigde Staten en reeds in 1810 is het, met 100000 inwoners, de grootste stad van de Unie, om echter kort daarop voorbijgestreefd te worden door New York en later door Chicago en Los Angeles.
De opkomst van handel en industrie trekt in de 19de eeuw talrijke immigranten aan, met name uit Oost-Europa en Italië, die hier hun geluk komen beproeven. Het hoogste inwonertal (2002000) wordt bereikt in 1960; daarna daalt het tot 1950000 in 1970 en vervolgens tot 1.500.000 in 2000.
Liggend aan de bovenste punt van de Delaware Bay, waar de door de Appalachen stromende rivieren Oelaware en Schuylkill in uitmonden, is Philadelphia voor de hoog geïndustrialiseerde staat Pennsylvania de enige verbinding met de zee. Als haven (philadelphia behoort tot de zes grootste havensteden van de Verenigde Staten) speelt de stad dan ook een belangrijke rol, maar de titel van hoofdstad van de staat is overgenomen door Harrisburg.
Philadelphia is in feite één groot dienstencentrum, waarvan door belangrijke delen van de staten Pennsylvania, Maryland, Oelaware en New Jersey gebruik wordt gemaakt. Oe stromen toeristen die het hele jaar door de gedenkplaatsen van de Onafhankelijkheidsoorlog, William Penn en Benjamin Franklin bezoeken, leveren een belangrijke bron van inkomsten op. Het stadscentrum, tussen Oelaware en City Hall, bezit dan ook talrijke bezienswaardigheden: .Independence Hall, Liberty Bell, het huis van Betsy Ross, enz.
Oe vele musea staan bol van de kunstschatten. Het Philadelphia Museum of Art is een van de rijkste musea van de Verenigde Staten. Oe stad heeft verscheidene theaters, kunstacademies, een belangrijke kunstnijverheid en talrijke antiekwinkels en juweliers. Oe universiteit van Pennsylvania dateert uit 1740.
Een strikt dambord patroon ligt ten grondslag aan het breed opgezette centrum van de stad. In de uitgestrekte voorsteden woont de zwarte bevolking, die 700000 zielen telt, wat neerkomt op 40% van het totale inwonertal.
Groot Philadelphia’ heeft meer dan 5900000 inwoners, mede dankzij de vele industrieën die zich in het dal van de Oelaware gevestigd hebben: de antracietmijnen van Trenton, elektriciteitscentrales, olieraffinaderijen, fabrieken van spoorwegmaterieel, scheepswerven (die thans in een staat van verval verkeren), de suikerraffinaderijen en conservenfabrieken van Camden, Philadelphia en Chester, de chemische fabrieken van Wilmington, waar ‘s werelds grootste chemieconcern Ou Pont de Nemours gevestigd is. Rond het midden van de jaren zestig begonnen de industrieën overal weg te trekken uit de binnensteden, maar in Philadelphia was dat in mindere mate het geval dan in New York.