Plaatwerk – Soorten plaatmetaal, knippen en buigen

De dikte van plaatstaal (roestvrij, vertind, gegalvaniseerd) wordt aangeduid in gauges: lager het gaugecijfer, hoe dikker de plaat. Koperen aluminiumplaat hebben andere dikteof gewichtsaanduidingen.

Plaatmetaal kan worden gezaagd (met een metaalzaag met fijne vertanding) of geknipt (met een blikschaar). Teken de zaagofkniplijnen af met een kraspen en een metalen timmermanshaak of een metalen lat. Gebruik bij zwaar knipwerk werkhandschoenen. Werk scherpe zaagen knipranden bij met een vijl.

Maak in plaatmetaal een rechte hoek door het tussen twee houtblokken in de bankschroef te klemmen en de uitstekende rand voorzichtig om te slaan met een rubber hamer.

Een ronde buiging kan verkregen worden door het plaatmetaal voorzichtig rond te kloppen om een stevige buis die in de bankschroef wordt gezet. Draai de plaat tijdens het hameren voortdurend om de buis.
Twee randen kunnen met elkaar verbonden worden door middel van een felsnaad: een verbinding waarbij twee omgeslagen randen in elkaar grijpen. Begin met de plaat in een rechte hoek om te zetten; sla de opstaande randen vervolgens om een plat stukje plaat heen. Haak de randen ineen en hamer ze plat. Een sterkere verbinding is te maken door van een houten blok een groefpons te maken en de felsnaad daarmee zo te vervormen, dat beide stukken plaatmetaal in elkaars verlengde komen liggen.