Planten en verzorging van Hagen

Een hoge haag beschermt uw tuin tegen de wind en tegen de blikken van uw buren. Lage heggen verdelen de ruimte op een aardige manier. Voor een dichte haag zet u bladverliezende struiken en bomen op 30-45 cm van elkaar en groenblijvende op 45-90 cm, afuankelijk van hun formaat.

Enkele bladverliezende struiken en bomen voor een hoge haag zijn els, meidoorn, beuk, haagbeuk en prunus.

Groenblijvende soorten voor hoge hagen zijn o.a. hulst, taxus, thuja en leylandcipres.

In de kustgebieden zijn de Oostenrijkse den en de esdoorn geschikte haagbomen, doordat ze bestand zijn tegen zeewind.
Voor lage hagen zijn o.a. liguster, lavendel, vuurdoorn, sneeuwbes, zuurbes en buxus zeer geschikt.

Planten van een haag
Graaf een sleuf van 50 cm breed en werk compost door de aarde. Maak plantgaten en omring de wortels van de bomen of struiken met vochtige tuinturf. Zet de haagplanten tegen scheefwaaien vast aan een tussen palen gespannen draad. Kort de struiken na het planten tot de helft in bij een in model geknipte haag.

Knippen van een haag
Halveer elk jaar de nieuwe groei tot de haag de gewenste hoogte heeft bereikt. Zorg er bij het knippen voor dat de haag aan de onderkant breder is dan aan de bovenkant.
De snoeitijden en -methoden verschillen bij de diverse struiken. In het algemeen: een geschoren haag twee tot drie keer per jaar knippen; een losgroeiende haag na de bloei alleen wat in model brengen.