Reisverslag Ijsland

Vroeger dacht ik dat IJsland iets was dat je gratis kreeg als je met de luchtvaartmaatschappij Loftleidir Icelandic zo’n goedkope vlucht Luxemburg-New Vork via Reykjavik maakte. Je maakte toch een tussenlanding, dus waarom zou je je reis niet een paar dagen onderbreken om naar de geysers te gaan kijken. Een duidelijke voorstelling van het land wilde me nooit voor ogen komen. Veel kou, veel sneeuw, gietschers en hier en daar een warme bron, dat was het wel zo’n beetje als je het over Ijsland had. Later sprak ik in een café een Ijslandse visser die me toevertrouwde zó veel met vissen te verdienen dat hij het laatste model Oldsmobile gekocht had. Een model dat nota bene in Nederland nog niet verkrijgbaar was. Mijn afgunst werd een beetje getemperd door zijn onthulling dat het zo jammer was dat op heel Ijsland slechts vijf kilometer snelweg te vinden was. ‘Voordat je op topsnelheid zit, zit je al in een weiland met een kudde schapen’, verzuchtte hij. Maar dat er met de visserij op Ijsland goed verdiend werd was wel duidelijk. Dat zal ongetwijfeld te reden zijn dat de Ijslanders hun visgebieden zo nauwlettend bewaken en iedere Nederlandse of Engelse trawler die zich binnen hun visserij zone waagt krachtig attaqueren met de neus van hun patrouilleboten. Inmiddels kwamen ook de eerste publicaties over de Ijslandse visindustrie los. Foto’s van rijen Eskimoachtige meisjes aan de lopende vis band , foto’s van enorme walvissen die tegen een sleephelling werden opgetrokken. Het weekendleven in Ijsland bestond, als je de verhalen tenminste mocht geloven, uit het ongeremd innemen van alcohol. Opvallend was dat de meisjes daarbij meestal het initiatief namen. Het resultaat van een vrouwelijk bevolkingsoverschot. Het hoge drankverbruik op Ijsland laat zich eenvoudig verklaren. Het waren Scandinaviërs die Ijsland ontdekten en bevolkten. En zoals bekend verschaft een fles alcohol in Scandinavië meer status en aanzien dan een nieuw zuiver wollen maatcostuum.

 

vroeger

De Noren waren er al vroeg bij om Ijsland te ontdekken. In 874 zette de eerste Viking zijn drakenschip tegen de kust en zocht een permanent onderkomen op Ijsland. Dat zou geweest moeten zijn op de plek waar de tegenwoordige hoofdstad Reykjavik ligt. Een paar eeuwen later toen de Denen de macht in Scandinavië overnamen, eigende de Deense koning zich het eiland toe. Toen de Duitsers in 1940 Denemarken binnenvielen vonden de Engelsen het maar beter om uit voorzorgsmaatregel Ijsland te bezetten. Een jaar later werden ze afgelost door hun Amerikaanse bondgenoten.

Maar in 1944 was het dan eindelijk zo ver: Ijsland werd een zelfstandige republiek. De banden met Denemarken bleven weliswaar hecht maar de Ijslanders konden vanaf 17 juni 1944 over hun eigen lot beslissen. Tot dusver hebben ze van zich laten spreken door hun visserij zone aanzienlijk uit te breiden, de Amerikaanse troepen uit hun land te werken en door een enorme vulkaanuitbarsting die het nodig maakte een groot deel van de bevolking te evacueren. De vulkaan is tegenwoordig een toeristische bezienswaardigheid.

vorst en vuur

Het is merkwaardig gesteld met de IJslandse bodem. Je kunt in de buitenlucht voortreffelijk zwemmen in het warme water van de geysers en een paar stappen verderop het puntje van je neus laten afvriezen. Geologen beginnen al te likkebaarden bij het horen van de naam Ijsland alleen al. De ondergrond van het land bestaat namelijk grotendeels uit vulkanisch gesteente dat vroeger door erupties van vulkanen omhoog is gesmeten. Zelfs tot op heden krijgt Ijsland er nieuwe eilanden en stukken land bij omdat een bovengrondse of onderzeese vulkaan een paar ton lava omhoog spuwt. Toen de vulkaan de Surtur het in 1963 op zijn heupen kreeg, volgde zo’n krachtige uitbarsting dat Ijsland er aan z’n zuidkust opeens een groot nieuw eiland bij kreeg. Uit

1dankbaarheid is dat Surtsey genoemd. Vulkanen als Hekla en de Katla zijn al vanaf de negende eeuw actief en het ziet er naar uit’ dat ze dat de komende eeuwen wel blijven ook. Sommige vulkanen hebben zich verstopt onder gIetschers maar dat wil allerminst zeggen dat ze zich door die dikke ijslaag in hun werk zullen laten belemmeren. De recente uitbarsting op de Vestmann-

eilanden bewijst wel dat er voor vulkanologen voorlopig nog heel; wat te zien en te beleven blijft.

Drie vulkanische gebieden zijn gemakkelijk toegankelijk: het Reykjanes schiereiland in de buurt van Reykjavik, het meer van Müvatn van waaruit je een tocht naar de beroemde Askjavulkaan kunt ondernemen en de inmiddels legendarische Vastmannaeyjar op de gelijknamige eilanden onder de zuidkust.

geysers

Meer nog dan om z’n visserij en z’n vulkanische uitbarstingen staat IJsland bekend om z’n spuitende geysers. Een uniek handelsmerk dat ook over de hele wereld bekend is. De geysers worden veroorzaakt door vulkanische activiteit. Je hebt ze in alle soorten: stoom, kokend water, modder, zwavel, enz. Het mooist is natuurlijk zo’n geyser te zien spuiten, maar de IJslanders geven eerlijk toe dat de uit barstingen tegenwoordigté onregelmatig zijn om er nog op te gaan staan wachten. Wel heb ik horen verluiden dat er een onfeilbaar middel bestaat om een rustende geyser tot kolkende activiteit te dwingen. Je schijnt er een stukje zeep in te moeten gooien. Een methode die overigens door de kenners ontraden wordt. Je moet de geyser tot zeer dicht naderen en het is natuurlijk mogelijk dat hij uitgerekend op dat moment een straal kokend water omhoog spuit. Bovendien schijnt het stukje zeep zulke onberekenbare effecten op te leveren dat je soms niet snel genoeg weg kunt komen. De meeste bezienswaardige geysers zijn ook heel terecht op een veilige afstand omheind want de IJslanders kennen hun pappenheimers. Trouwens wat zeg je tegen je verzekeringsmaatschappij? Je kunt toch moeilijk beweren datje die tweedegraads brandwonden tijdens het zonnebaden hebt opgelopen.

Afgezien van de spectaculaire effecten zijn de geysers bijzonder nuttig voor IJsland. De meeste huizen worden met het hete water verwarmd en voor een koud land als IJsland vind je er merkwaardig veel openlucht zwembaden. De bloeiendste geysergebieden zijn bij Hverageroi en Krisuvik in de buurt van de hoofdstad. Verder nog in Namaskaro in de buurt van het Myvatn meer en Kerlingarfjöll in zuid-centraal IJsland.

zalm, geen bomen

Als je door het IJslandse landschap loopt of rijdt, krijgje het ondefinieerbare gevoel van ‘hier mist iets’. Na enige tijd kom je erachter dat er op het hele eiland geen boom te vinden is. Een verschijnsel waaraan wij vaste-land-Europeanen in het geheel niet gewend zijn. Als je persé bomen wilt zien, kun je de laatste twee resterende bossen, één bij Akureyri en één aan de oostkust, gaan bezoeken. Alle andere bomen die onder de naam boom of bos gepresenteerd worden bestaan uitsluitend uit kleine wilgen en schrale berkenboompjes.

Er loopt. maar één dier van zuiver IJslandse afkomst rond: de poolvos. Verder hebben de vroegere immigranten voor muizen ratten en wat rendieren gezorgd. Slangen en andere gevaarlijke dieren zijn er niet. Wel muggen en die kunnen in de buurt van de meren en moerassige gedeeltes een ware plaag zijn.

Alle soorten landen zeevogels; ganzen, zwanen, wilde eenden enz. komen in overvloedige hoeveelheden voor. Je hoeft geen lange tochten te maken om ze te zien want ze wagen zich ook wel in bewoonde gebieden. En als het om vissoorten gaat zijn we voorlopig nog niet uitgepraat ook qua hoeveelheid niet. De in Nederland zo onbetaalbare zalm en forel is op IJsland even gewoon als bij ons carbonade.

één trui of twee truien

De Noormannen landden op Ijsland én in het verkeerde seizoen én aan de verkeerde kant. Vandaar dat ze het eiland de naam IJsland meegaven. Hoewel het op bijvoorbeeld Groenland veel kouder is. IJsland is niet zo bar en koud als z’n naam zou doen denken maar om die uitspraak als een uitnodiging om er ‘s winters heen te gaan te beschouwen is natuurlijk onzin. De gemiddelde temperatuur ‘s zomers ligt tussen de 12 en 15 graden celcius. Op z’n best vergelijkbaar met een koele Nederlandse zomer. Ook zorgt een ondoorgrondelij ke maar zeer effectieve kwelduivel voor uitgerekend slecht weer als jij op IJsland aankomt. Laat je daardoor niet ontmoedigen. Deze kwelduivels opereren ook in Spanje en Tunesië. Veilig ben je nergens. In de landen rond de Middellandse Zee kun je nog wel een regenverzekering afsluiten. Als er bijvoorbeeld tijdens je verblijf in Dubrovnik meer dan een bepaald aantal millimeter regen valt krijgt je je geld terug. Tot dusver heeft geen verzekeringsmaatschappij die clausule ook voor Ijsland van toepassing verklaard.

Een plezieriger bijkomstigheid is dat tussen begin mei en eind juli de zon op IJsland practisch niet ondergaat. Vroeger kwamen wel toeristen naar IJsland om van die extra lange dagen in mei en begin juni te profiteren maar het bleek dat het in die periode toch té vaak té koud was om veel plezier aanje vakantie te beleven. Uit wat ik uit de klimaatgegevens kan opmaken zou ik zeggen dat juli, augustus en begin september de beste maanden zijn wat warmte betreft.

Vooral de hotels in de afgelegen districten zijn helemaal op die periode afgestemd. Na begin september gaan ze dicht tot volgend jaar juni. In Reykjavik kun je natuurlijk het hele jaar door terecht. Wie zin heeft om op IJsland te gaan skiën kan het beste tussen februari en mei gaan. Wel je eigen kleding en uitrusting meenemen want er is niets te huur.

stof en stropdas

Hoewel je geen poolkleding hoeft mee te nemen, zijn een paar warme truien, sokken, stevige laarzen en een overjas geen luxe. In de straten van Reykjavik kan het ‘s zomers wel eens modderig en stoffig zij n. Vergeet die open wandelschoenen maar. Als je de binnenlanden intrekt loop je zelfs ‘s zomers kans op een stevige nachtvorst. Handschoenen, mutsen en allerlei warms van wol wordt ook aangeraden. Met name bij een tocht naar de onbewoonde binnenlanden waar de gemiddelde temperatuur een paar graden onder die van de kuststreek ligt. Gedurende de zomermaanden schijnt het in de binnenlanden niet of nauwelijks te regenen. Je wordt tenminste gewaarschuwd dat je erg veel last van stof en-gruis op de wegen, en gravelen lavavlaktes op middenIjsland kunt hebben. Als je met een groep een tocht over het eiland gaat maken, kun je beter in de éérste jeep van het reisbureau gaan zitten.

Vergeet ook niet om behalve warme truien en broeken ook iets netjes mee te nemen. Een stropdas is geen overbodige luxe. Evenals de Scandinaviërs kleden de Ijslanders zich nogal formeel als ze uitgaan of ergens gaan eten. Wonderlijk eigenlijk voor zo’n ruig vissersland dat wollen truien exporteert, maar je doet er beter aan om er rekening mee te houden. Vooral als je in een wat duurder restaurant gaat eten.

eten en drinken

Hoewel omringd door een van de rijkste viswateren ter wereld is het vaak moeilijk om aan een versgebakken zeevis te komen. Op schelvis en kabeljauw na. Dat kunje tot vervelens toe krijgen. Zalm en forel staan tijdens het seizoen ook veelvuldig op het menu. Bovendien verorberen de Ijslanders grote hoeveelheden schapenvlees zowel in de vorm van gerookt schaap als gekookte schaapskop. Even ten zuiden van Ijsland wordt tijdens de zomer een klein soort kreeft gevangen, bekend onder de naam Humar. Moet erg goed smaken. Een garnalencocktail is ook geen bijzonderheid. Sommige specialiteiten zullen bij ons niet zo erg in de smaak vallen, tenzij weggespoeld met grote hoeveelheden Ijslandse schnapps. Een voorgerecht bestaande uit een enige tijd in het zand begraven haai of een stuk walvis vet in het zuur kan me niet meteen enthousiast maken. Het brood vertoont grote overeenkomst met de Scandinavische broodsoorten. Eén soort moet je zeker eten: Hverabrauo. Dat wordt gekookt in de natuurlijke hitte van de geysers. Tot ieders verbazing drinken de Ijslanders, zowel mannen als vrouwen, grote hoeveelheden melk. De nationale drank is koffie: ondrinkbaar. Het drinkwater moet zo’n beetje het puurste en helderste ter wereld zijn. Verse groentes zijn er weinig en als ze er zijn nogal prijzig.

Drank is in Ijsland een staatsmonopolie. De prijzen zijn dus hoog. Vergeet niet op Schiphol wat taxfree flessen te kopen. Er zijn maar twee soorten bier te krijgen: bjor en pilsner. Beiden met ‘n zeer laag alcohol percentage. Er wordt wel een krachtiger soort gebrouwen maar dat was tot dusver uitsluitend bestemd voor de buitenlandse ambassades en de militairen van de NA Tabasis. Er waren in 1974 plannen om ook dit biersoort voor de hele bevolking beschikbaar te stellen. Hopelijk is het inmiddels zover gekomen. Wijn drinken de Ijslanders zelden, maar dat compenseren ze door het nuttigen van rum, wodka, whisky en hun eigen drank brennivin (een soort jenever). Een populair drankje is asni, een combinatie van IJslandse aquavit en ginger ale.

geen jas, toch betalen

Omdat IJsland de meeste zaken die het leven aangenaam maken moet importeren liggen de prijzen tamelijk hoog. Met name taxi’s en wasserijen, twee dingen waarmee de meeste toeristen wel te maken krijgen, berekenen forse tarieven. Aan de andere kant bestaat het fooienstelsel nauwelijks of niet. Je loopt zelfs kans je fooi terug te krijgen. In het weekend rekenen de meeste restaurants en bars met volledige vergunning een extra bedrag als toegangsprijs en voor de garderobe. Je krijgt geen korting als je geen overjas draagt. Op vrijdagen zaterdag gaat die toeslag alom zeven uur ‘s avonds in. De andere avonden kun je tot negen uur zonder bijbetaling terecht. De toeslag is het meest gebruikelijk in de dancings.

souvenirs

Wollen truien, voorwerpen van walvis been, gerookte zalm, schaapen pony-vachten, niemandalletjes van zeehondhuid en de internationale poppen in nationaal costuum.

per pony

Gezien de soms onbegaanbare wegen in de onbewoonde binnenlanden is een trektocht per pony een geliefdkoosd tijdverdrijf. De meeste lokale reisbureaus organiseren wel zo’n ponytrektour. Een favoriet startgebied is dat rond het meer van Laugarvatn op zo’n 95 kilometer van de hoofdstad. Je gaat er met een auto naar toe en huurt ter plekke voor een uur, een dag of een week een pony. Tijdens georganiseerde ritten wordt je ‘s nachts ondergebracht in eenvoudige plattelands hotelletjes. Zelfstandig naar de onbewoonde gebieden gaan zou ikje niet aanraden. Het is wel mogelijk maar het vraagt nogal wat organisatie, aankopen en goede kennis van het gebied. Bovendien moet je met iemand afspreken dat hij je op bepaalde punten per auto of met een lastdier van de nodige proviand komt voorzien.

dagjes uit

Ook als je niet van plan bent een complete zwerftocht over het eiland te ondernemen, blijft er in de wijde omtrek van Reykjavik voldoende bezienswaardigs over om de tijd prettig door te komen.

De Grote Geyser: Ligt op 116 kilometer van Reykjavik. ‘s Zomers rijdt er regelmatig een bus naartoe. Het hotel Geysir in de naaste omgeving, dat alleen ‘s zomers open is, heeft een openluchtzwembad. Hoewel je er niet vast op kunt rekenen dat de grote geyser in werking is tijdens je bezoek, zijn er voldoende kleinere geysers en heet waterbronnen in de omgeving om de tocht niet te laten mislukken. Als de grote geyser onwillig is doet de Strokkurgeyser het vast wel.

Gullfoss: Betekent ‘Gouden Waterval’. Ligt niet ver van de grote geyser, Hij springt over de rotsen van de glaciale rivier Hvita en duikt via een reeks watervallen in een vijftig meter diep ravijn waar de rivier met enorme kracht verder vliedt. De IJslanders beweren dat het een van de mooiste watervallen ter wereld is. In die bewering zou een grond van waarheid kunnen steken, want voordat de staat het gebied overnam, werden van particuliere zijde herhaaldelijk pogingen ondernomen de waterval te kopen en commercieel te gaan exploiteren. Vanuit de hoofdstad zijn er geregeld bustochten naar Gullfoss.

Het Hredavatnmeer: Ligt in het district Borgarfjörour op 156 kilometer van Reykjavik. Je kunt er zowel met de bus als met een ferryboot naartoe. Het is een klein meer, omringd door struikgewas dat de IJslanders bomen noemen, dat midden in een lavaveld ligt, omgeven door vruchtbare landbouwgronden. In de omgeving ligt voor klimlustigen de 934 meter hoge berg Baula, In de buurt van hotel Bifröst, waar je automatisch terecht komt, ligt de vulkanische krater Grábrók.

eenzaam besluit

Als je op zoek bent naar hét IJslandse toppunt van exclusiviteit en ongereptheid, alsje wilt beleven hoe de Noormannen zich voelden toen ze 1000 jaar geleden op IJsland neerstreken, als je het IJsland van volmaakte’ rust en eenzaamheid wilt leren kennen, kan ik je niets beters aanraden dan naar Flatey te gaan. Een eiland in de Breioafjörturbaai ergens tussen het Snaefellsnes schiereiland en de noordwestelijke fjorden. Vanuit Stykkishólmur kun je er ‘s zomers met een veerboot heen. Het eiland telt zo’n vijftig inwoners. Het heeft één winkel en een kerk. Dat is alles. Als het Noorderlicht niet te erg opspeelt is radioverbinding tussen het eiland en het vaste land mogelijk. In de kerk kun je schilderijen van de Spaanse schilder Baltazar bekijken, Verder is er nog een piepklein haventje en een eidereenden farm, Vroeger moet het van belang zijn geweest, want de geschiedenis vermeld dat er in 1172 een klooster werd gesticht. Daar werd er ‘ een kroniek over het leven van de Scandinavische koningen tot

het einde van de 14e eeuw opgesteld.

Het Ijslandse alfabet kent letters en tekens die ons volmaakt onbekend zijn en ook niet op onze typemachines voorkomen. Dat brengt met zich mee dat een aantal namen niet geheel correct gespeld is. Veel moeilijkheden zal dat niet opleveren. Zelfs bij goede spelling weet toch bijna niemand hoe de uitspraak luidt.