Reisverslag Liechtenstein

Een beminnelijke lilliputter ingeklemd tussen Zwitserland en Oostenrijk. Haalt z’n nationale inkomen uit postzegels, toerisme en het vriendelijk verwelkomen van buitenlands kapitaal in de vorm van zogenaamde holding companies. Heeft geen vliegveld, geen havens, geen spoorbaan maar een uitstekend wegenstelsel. Het leger is er vorige eeuw al afgeschaft. Een handvol politieagenten en één hond waken tegenwoordig over de nationale veiligheid, meestal het regelen van het verkeer. De oude kerkers onder het ministerie van Justitie doen ‘s zomers vaak dienst als slaap kamertjes voor jonge toeristen die nergens onderdak kunnen vinden. Het is een vorstendom. De regerende prins Franz Joseph en zijn vrouw plus kinderen genieten een ongekende populariteit onder de 24.000 inwoners die het land telt. Ook pochen de Liechtensteiners regelmatig op hun grootste fabriek voor kunsttanden in Europa. Daar in Schaan rolt het ene gebit na het andere van de band af.


entree

Met een beetje stevig doorrijden haal je de hoofdstad Vaduz in een dag. Van Bazel rijd je naar Zürich. Je blijft de Zürcher See maar volgen tot je aan de Walen See komt. Zo’n 15 kilometer na de Walen See sla je af bij het plaatsje Sargans. Vergeet niet op tijd te remmen anders zit je in het Zwitserse kanton Graubünden voordat je het weet. Beneden je kronkelt de Rijn, grens tussen Liechtenstein en Zwitserland. Via een onbewaakte brug die zich in niets van andere bruggen onderscheidt, rijd je het vorstendom binnen. Alsje goed had opgelet badje bij de oprit van de brug een embleem kunnen zien dat aangeeft dat hier het Madurodam van het Alpenmassief begint. Koffers openmaken, paspoorten controleren en een blik op de groene kaart werpen kennen ze in Liechstenstein niet. In feite is het een ondergeschoven staatsrechtelijk kind van Zwitserland, dat ook een dikke vinger in de Liechtensteinse pap heeft. Als je bij Bazel de Zwitserse grens oversteekt word je wél gecontroleerd maar over dat stukje Zwitsers-Liechtensteinse grens maken de Zwitsers zich geen zorgen. Douanetechnisch gezien is Liechtenstein niet meer dan een Zwitserse provincie.
op weg naar de hoofdstad

Vanaf de onbewaakte grens op weg naar de hoofdstad Vaduz kunje onmogelijk verdwalen. Je kunt hoogstens een paar kilometer omrijden maar zoals vroeger alle wegen naar Rome leidden, leiden ze in Liechtenstein allemaal naar Vaduz. Vanaf een bergtop kijkt het koninklijk slot welwillend op de hoofdstad neer. Nou ja, hoofdstad? Het is meer een uit z’n krachten gegroeide provincieplaats met niet meer dan 4390 inwoners. Hoewel dat aantal ‘s zomers vaak verdriedubbeld wordt. Alles is in dit stadje samengeperst: regering, toerisme, postzegels, kastelen, musea, de vorstelijke wijnpers en het Zentrum für Kunst und Kommunikation. In de Quick Toerist Shop, waar ik tot mijn grote verbazing in de maand maart op een groep Japanners stuitte, zwaait baron von Falz-Fein de scepter over de afdeling fotografie en koekoeksklokken. Een Japanner die zich zo’n klok wilde aanschaffen, trof drie keer achtereen een beschadigd of niet koekoekend exemplaar in de doos aan. De onvolprezen klokken van de baron zijn in ieder geval geen handwerk meer.

nooit ver lopen

Het prettige van een kleine hoofdstad is dat alle bezienswaardigheden binnen loopbereik liggen. Alleen voor Slot Vaduz, dat rond 1300 werd gebouwd en tegenwoordig de vorst onderdak verleent, moet je even de berg op. De vorstelij ke schilderijengalerij is vermaard. De vorst bezit ook een van de omvangrijkste particuliere kunstverzamelingen in Europa. Onder het waakzame oog van zijn kasteel bewaarder heb ik een blik in zijn kelders geworpen waar een deel van zijn collectie was opgeslagen in verband met een verbouwing. Met de achteloos op schappen neergelegde kunstvoorwerpen zou je een middelgroot museum kunnen vullen. De vorst heeft ook eigen wijngaarden. Het grootste gedeelte ligt in Oostenrijk waar hij uitgebreide bezittingen heeft, maar hij bezit ook een koninklijke wijngaard bij Vaduz. Die levert schitterende witte wijnen op maar je moet wel van goede huize komen en over een goed gevulde portemonnaie beschikken om een fles los te krijgen.

uitgekeken dan eten

Als je uitgekeken bent in het Landesmuseum met z’n historische verzamelingen in de vorstelijke galerij en op de kunstverzamelingen van de staat is het tijd voor een maaltijd. Om je honger extra aan te wakkeren kun je nog even naar het Rotes Haus en de parochiekerk met de grafkelder van het vorstelijk huis. Al postzegels kijkend in de etalages in de hoofdstraat komjf bij restaurant Real. Hét restaurant van Liechtenstein met een wijnkelder die tot de beste tien van Europa gerekend mag worden. Ze hebben een keuken en een service die in deze tijd van plateservice en zelfbediening bijna nergens meer bestaat. Ze hebben nóg twee voortreffelijke eigenschappen: je kunt er menu’s tegen een heel schappelijke prijs krijgen en mensen met niet àl te verschoten spijkerbroeken zijn er even welkom als diplomaten en bankdirecteuren. En dat mag in Liechtenstein waar veel geld verdienen in hoge ere staat wel een opmerkelijk iets heten. Het is een groot, statig restaurant met veel vertrekken, gangen en zithoeken. De eettafels zien er onberispelijk uit: damast, flonkerende glazen, zilveren bestek. Het ontkurken en inschenken van een glas wijn is hier een ritueel. Een in smetteloos zwart-wit gestoken dienster, begeleid door een hulpje, komt je fles in een mandje op tafel zetten. Eerst heb je het etiket mogen controleren of je wel krijgt wat je bestelt. In sommige restaurants is dat namelijk niet altijd het geval. Met veel zorg verwijdert zij het lood en ontkurkt de fles. Ze bekijkt de kurk en laat je er aan ruiken. Inmiddels heeft het hulpje een kaars onder een ingewikkeld uitziende standaard ontstoken. De fles wordt daarin gelegd en langzaam in een kristallen karaf overgeschonken. Dankzij de kaarsvlam kan zij controleren of er eventueel droesem in de fles zit. Vervolgens moet iedereen een tijdje wachten tot zij van mening is dat de wijn zich nu wel aan de buitentemperatuur en aan de karaf heeft aangepast. Daarna schenkt zij eerbiedig een klein beetje in een wijnbokaal. Het voorproeven is maar een formaliteit want Real heeft geen slechte wijnen.  Ik ken Nederlandse restaurants waar ze slechtere wijnen zonder ritueel voor meer geld op tafel zetten. Sla één keer tijdens je vakantie het toeristenmenu over en gaje weelderig te buiten in Real. ‘t Is wel duurder dan museumbezoek maar je geniet er ook volop van alles watje ziet, ruikt, drinkt en eet. Alsje er bent gaan lunchen kunje na afloop je toevlucht zoeken in het zwembad van Vaduz of op de minigolfbaan. Een bezoek aan de manege die middag zou ik je afraden.

schaan

Hoewel het stadje Schaan, Liechtensteins tweede stad., een eerbiedwaardig verleden heeft, het wordt voor het eerst genoemd in het Karolingische rijksgrondboek uit 831 na Christus, is het tegenwoordig dé industriestad van Liechtenstein. Gelukkig hebben de Liechtensteiners ervoor gezorgd dat er geen andere fabrieken kwamen dan niet-vervuilende zonder hoge schoorstenen en zonder zwaar aanen afrijdend vrachtverkeer. In 1850 werden er de overblijfselen van -een Romeinse citadel ontdekt. Maar op een paar kapellen, kerken en het zwembad na benje in Schaan al gauw uitgekeken.

de rijken in planken

Omdat de bewoners van liechtenstein bepaald niet gebogen gaan onder zware belastingdruk, zijn er heel wat welgestelde Europeanen die niets liever zouden doen dan het Liechtensteinse staatsburgerdom te bemachtigen. Tegenwoordig moet je wel puissant rijk zijn én nog de nodige invloed hebben ook om je permanent in Leichtenstein te mogen vestigen. In het dorpje Planken staan de huizen van dat handjevol gelukkigen die het wel lukte. Planken is met z’n 218 inwoners de kleinste gemeente van Liechtenstein. Ook de rijkste. Bankdirecteuren uit Hamburg lieten er imposante villa’s neerzetten. Vaak geïnspireerd op Moorse of Venetiaanse paleizen. Het dorp ligt op een aantrekkelijk bergbalkon en is een goed uitgangspunt voor wandelingen in het gebied van de Dreischwestern. Er staat ook een kapel met copieën van oude meesters.

malbun

Een dorpje op zo’n 1600 meter. Het is het enige wintersportoord in het land. Het nabijgelegen dorp Steg dient alleen voor Langlauf. Tegenwoordig komen er ook wel Nederlanders hun wintersportvakantie doorbrengen. De reisorganisatie Hotelplan heeft als enige in Nederland reizen naar Malbun. Er zijn redelijk veel hotels en restaurants. De kabelbaan die tot 2000 meter gaat, is het hele jaar door in gebruik. ‘s Zomers kun je er uitgestrekte wandelingen langs en over de bergtoppen maken. Als je Nederlands wilt horen, moet je je intrek in pension Alpina nemen. De vrouw van de directeur is een Nederlandse. Toevallig is het nog het goedkoopste hotel in Malbun ook. Met de auto ben je in tien minuten van Malbun in Vaduz. In omgekeerde richting, tegen de bergen op, duurt dat wat langer. Als je met de lift omhoog gaat naar het Sareiserjoch kunje te voet over de bergen naar Oostenrijk oversteken.

hotels

Als je in Vaduz wilt logeren zit je in het Sonnenhof heel rustig en welverzorgd. Je hebt een prachtig uitzicht op de Rijnvallei en het kasteel. Het is duur maar z’n prijs waard. Het Waldhotel is het grootste hotel van het land. Het heeft ‘s zomers levende muziek en dansen. Ook een openluchtzwembad waarvan niet-gasten tegen een kleine vergoeding eveneens gebruik kunnen maken. Je kunt er beter niet zonder auto logeren, tenzij je een liefhebber van wandelen bent, want het ligt een half uur heuvelopwaarts buiten Vaduz.

Typische Gasthofs in het hartje van Vaduz zijn Engel, Adler, Löwen en Vaduzer Hof. De Löwen ziet er zowel van binnen als van buiten lekker antiek uit en het Vaduzer Hof heeft een groot openluchtrestaurant waar ‘s zomers ook een bandje speelt en gedanst wordt. De eigenaar komt uit München en heeft zich gespecialiseerd in allerlei soorten bier. Onder het kasteel ligt Real met z’n beroemde restaurant. Practisch naast Realligt de Ratskeiler Engrl waar je in de folkloristisch aandoende kelder een goed glas en een goede maaltijd kunt krijgen terwijl je naar Tiroolse of Weense muziek luistert. Andere Gasthofs met kwaliteit: Schlössle, met een prachtig uitzicht op de vallei. Schlossblick, Falknis en Elie. Het laatste heeft alleen kamers met ontbijt.

In Schaan zijn Linde en Post’ rustige en behoorlijke slaapplaatsen. In de bergen ligt het kleine pension Samina in het dorpje Rotenboden, juist boven Triesenberg. Het is schoon, eenvoudig en vriendelijk. Heel geschikt voor wandelaars en mensen die van een goedkope vakantie houden. Op bijna 1600 meter hoogte ligt hotel Gaflei, een erg prettig hotel ‘s zomers, maar je moet natuurlijk wel tegen de wat dunnere lucht op die hoogte kunnen. Het wintersport oord Malbun heeft verscheidene hotels en pensions, die ‘s zomers ook openblijven. Het modernste is het Motel op de heuvel tussen Vaduz en Triesenberg, waar je behalve alle comfort ook een mooi uitzicht over de Rijn-vallei hebt.

wandelen en blijven wandelen

Op het bezichtigen van wat historische bezienswaardigheden na is het maken van uitgebreide wandelingen het beste wat je in Liechtenstein doen kunt. De liechtensteiners hebben zich daar helemaal in gespecialiseerd. Op iedere alp, heuvel en bergtop zijn wel wandelingen aangegeven. Het lij kt me het zinnigst dat je je bij het legioen wandelaars aansluit, want als je het land alleen per auto doet, ben je binnen een dag klaar. De Liechtensteinse Fremdenverkehrszentrale in Vaduz heeft tal van boekjes en folders waarin alle mogelijke wandelingen worden beschreven. Vanuit Schaan bijvoorbeeld kun je wandelingen onder geleide maken. Je wordt naar die delen van de bergen gevoerd waar je zoveel mogelijk uiteenlopende flora en fauna te zien krijgt. Plus een deskundige toelichting door mensen die al heel lang in de bosbouw zitten.

spanning en sensatie

Vanaf het Sareiserjoch dat hoog boven Malbun uittorent, haalt Sepp Ender zijn vliegende capriolen uit. De bijna 60-jarige Drakenvlieger en stichter van de eerste Liechtensteinse Skischool is dé bezienswaardigheid in het dorp. Zomer en winter zweeft hij, zijn onafscheidelijk sigaartje in de mond geklemd, aan zijn grote deltavormige vlieger van de bergtoppen naar het dal. De Liechtensteinse PTT vindt hem maar een lastpost, een ongrijpbare concurrent. Sepp heeft namelijk zijn eigen postzegels laten drukken die alleen geldig zijn op zijn Drakenvlucht van het Sareiserjoch naar Malbun. Hij heeft bij de skilift een bordje ‘Delta Airport’ opgehangen. Daar stempelt hij de brieven die de mensen hem meegeven en vliegt er mee naar Malbun. Een onschuldige grap want je zou zelf de b,ief ook in de stoeltjeslift kunnen meenemen. De PTT kan er niets tegen doen want het Sareiserjoch heeft geen eigen postkantoor en er is nooit postverkeer tussen de bergtop en het dorp geweest. ‘s Avonds begeleidt Sepp in de plaatselijke dancings de ingehuurde musici op zijn accordeon. De laatste keer dat ik hem hoorde, probeerde hij een brug te slaan tussen de Liechtensteinse muziek en de klanken die een band uit de Filippijnen produceerde.

Voordat Sepp aan zijn zweefvluchten begint, nuttigt hij eerst in het bergrestaurant op het Sareiserjoch een glas ‘bergwhisky’. Dat is een onversneden Brenntwein met een zeer hoog alcoholpercentage. Deze gewoonte hanteert hij ook tijdens zijn ochtendvlucht om tien uur. Je kunt dan beter niet bij hem in de buurt staan want je loopt alle kans dat hij je gulhartig ook een glas aanbiedt. Weigeren is uit den boze en als je zegt dat je liever koffie wilt, haal je je zijn diepe minachting op je hals. Als je ondernemend aangelegd bent, kun je bij Sepp een cursus Drakenvliegen volgen. Er worden tegenwoordig internationale kampioenschappen gehouden en wie weet kunje later met die sport nog op de Olympische spelen terecht. Bovendien kan Sepp nog heel aardig op de skies uit de voeten en als het om boogschieten gaat, staat hij zijn mannetje ook nog. Ga in ieder geval een dag naar Malbun om Sepp aan het werk te zien. Als je in het zachte gras van de bergweide gaat liggen en omhoog kijkt, zieje hem als een kleine driehoekige stip van de bergtop afzweven.

de beste manier

Als je je vakantie in dat Madurodam tussen de Alpen wilt doorbrengen, kun je het besté met de auto gaan. Sommige reisorganisaties bieden treinreizen plus hotel naar Liechtenstein aan. Je bent dan echter wel beperkt inje mogelijkheden tenzij je niet meer wilt dan wandelingen in de wijde omgeving vanje hotel of pension maken. Liechtenstein heeft in Nederland geen eigen toeristische vertegenwoordiging. Die taak wordt waargenomen door het Zwitsers Verkeersbureau in Amsterdam. Vraag bij het Zwitsers Verkeersbureau naar de lijst waarop alle verblijfsmogelijkheden: hotels, pensions, motels, berghutten enz. staan vermeld. De prijzen staan daar ook bij. Als je zelf met de trein wilt gaan, moet je de laatste kilometers een bus nemen. Een onoverkomelijk struikelblok is zo’n reis echter niet.