Reisverslag Luxemburg

Toen kort na de tweede wereldoorlog de gulden nog zwak stond en de lonen laag waren omonze wederopbouw te bekostigen was een vakantie in Luxemburg een belevenis van jewelste. Ondernemende lieden ondernamen de reis op de fiets. Wat bezadigder echtparen lieten zich in een touringcar zakken. Het einddoel was onveranderlijk hetzelfde: Echternach. Een plaatsje dat in de loop der tientallenjaren zo sterk in ons vakantiepatroon geworteld. Er verzeilen er wel eens een paar in de hoofdstad, die heel handig ook Luxemburg heet, maar over het algemeen vinden Amerikanen het land te klein om er serieus aandacht aan te besteden. Dat neemt niet weg dat grote Amerikaanse industrieën Luxemburg graag als plaats voor hun Europese vestiging uitkiezen. Ten eerste hoeven ze maar weinig belasting te betalen. Ten tweede komen de Luxemburgers altijd op tijd op hun werk en ten derde is het begrip staking er nog niet uitgevonden.

 

Vroeger was het een ongeschreven wet dat je je eerste buitenlandse vakantie in Luxemburg doorbracht. De kant van Echternach uit werd Duits gesproken en dat lag ons toch gemakkelijker op de tong dan het Frans. Ook produceerde Luxemburg grote hoeveelheden goedkope witte wijn en waren de hotels en pensions er netjes en schoon. Overdag wandelde je door de bossen of je beklom een heuvel die je naar Hollandse maatstaven al voor een berg aanzag. Wijngaarden, de Moezel, gevarieerd landschap, schone lakens en goed te eten. Moedertje lief, wat zou je nog meer wensen.

Tot op de dag van vandaag doen de Luxemburgers alle moeite om dat beeld in stand te houden. Natuurschoon en gezonde lucht zijn hun verkoopargumenten. Een land voor brave hard werkende mensen die op gepaste wijze een gezonde vakantie willen doorbrengen luidde het devies want de Luxemburgers beschouwden zichzelf ook als een hard werkend , vroeg op en tijdig naar bed volkje. De vestiging van de Europese Kolen en Staal Gemeenschap en later nog een paar Europese organen bracht maar weinig verandering in het dagelijks leven. Hoogstens werden de sluitingstijden van een paar bars in de hoofdstad wat verlaat. Tegenwoordig is men zelfs zo ver gegaan dat er in de buurt van het station in de hoofdstad een paar nachtclubs mogen bestaan. Die moeten wel voor negentig procent op buitenlandse bezoekers draaien. De Luxemburger vindt al dat uitgaansgedoe maar niets. Hij gunt het een ander graag als hij zelf maar thuis mag blijven of aan zijn Stammtisch een glas witte wijn mag drinken.

niet mee vervelen

Luxemburgers zijn over het algemeen zeer beleefde en tactvolle mensen. Als wij liever groene valleien dan een autobandenfabriek zien, zetten ze die fabriek heel knap verstopt in een ontoegankelijk dal achter een heuvel zodat onze illusie door niets verstoord wordt. In het zuiden van het land liggen omvangrijke kolenmijnen en staalfabrieken. De streek ziet eruit als een grauwe vlakte vol koolsintels. Ook dat is een stuk Luxemburg. Maar waarom zou je toeristen daarmee vervelen, menen de Luxemburgers met reden. Ze hebben gelijk. Als wij buitenlanders Neder1and laten zien, brengen we ze toch ook niet meteen naar de Europoort? Maar waar je je vakantie in Luxemburg ook doorbrengt je zult wel moeite hebben met een opwindend vakantieverhaal thuis te komen. Als je daar geen behoefte aan hebt en er in eerste instantie op uit bent een vakantie niet te ver weg maar toch duidelijk in een qua landschap ander land dan Nederland door te brengen, is Luxemburg een goede keuze. Je moet wel uitkijken dat je in plaats van naar Luxemburg naar de Belgische Ardennen gaat of naar Belgisch Luxemburg. Je kunt je gemakkelijk vergissen. Het is mij vroeger eens overkomen dat ik meende mijn vakantie in Luxemburg te hebben doorgebracht maar achteraf moest horen dat ik al die tijd in België had gezeten.

aangepaste hoofdstad

De hoofdstad Luxemburg heeft veel oude gebouwen, kastelen en vestingwallen. Het is een aangename stad voor een wandeling. De stad wordt min of meer in tweeën gedeeld door een lang en diep dal. Dat dal is veranderd in een groot park met veel bomen en groen. In de vestingwallen zitten hier en daar ondergrondse fortificaties die je tegen een gering bedrag kunt bezichtigen. Het echte centrum in de oude binnenstad is betrekkelijk klein. Rondom Place d’ Armes vind je de meeste gezelligheid en winkels. Op een met kasseien geplaveid plein in de buurt wordt dagelijks een markt gehouden. Er zijn veel kraampjes waar landbouwers uit de omgeving fruit en groentes slijten. Ik heb er onder andere wilde bosaardbeien gezien die je in Nederland slechts tegen een zeer hoge prijs kunt bemachtigen. Ook veel Luxemburgse kaas en andere eetbare zaken die je zo uit het vuistje kunt eten. De meeste restaurants zijn Frans-georiënteerd met hier en daar een vleugje nationalisme in hun voorgerechten en desserts. Als je het niet te düur wilt maken moet je je tot de Luxemburgse witte wijnen beperken. Vraag de ober maar om advies. Hij weet wel welke witte wijnen het beste bij rood vlees passen. Uiteraard kun je in diverse gelegenheden ook voor niet te veel geld een z.g. toeristenmenu krijgen. Dat onderscheidt zich niet of nauwelijks van de toeristenmenu’s in Nederland, Duitsland, enz. en het heeft ook weinig zin er meer over te zeggen.

medewerking

Toen ik vorige herfst in Luxemburg was, was ik zo dom om mijn tasje met inhoud (cheques, rijbewijs, paspoort, enz.) in een restaurant te laten liggen. Toen ik in een naburig café ontdekte dat ik niet kon afrekenen, rende ik terug naar het restaurant. Tasje weg. Bleef ook weg. De lange moeizame weg van politie en aangifte begon. Het politiebureau was gehuisvest in een brokkelig 1ge eeuws pand. Volgebouwd met kronkelige trappetjes en kwistig voorzien van vale gele muurverf op iedere muur. De politieman noteerde alles nauwgezet. Hij sprak gelukkig Duits en opperde dat ik voor alle zekerheid ook wel een bezoek aan de Gendarmerie Nationale kon brengen. ‘Ze horen zich eigenlijk niet met dit soort zaken bezig te houden’, zei hij afkeurend. ‘Maar u weet hoe het gaat meneer. Altijd naijver en competentiekwesties.’ Bij de gendarmerie, die een flink stuk buiten de binnenstad lag, deed ik opnieuw verhaal over mijn tegenslag.

‘Zal wel door een buitenlander gestolen zijn meneer’, zei de dienstdoende ambtenaar. ‘Luxemburgers doen zoiets niet. U kunt ook maar beter even bij uw ambassade langsgaan. Als het tasje na uw terugkeer alsnog gevonden wordt, kan de ambassade ervoor zorgen dat het u wordt opgestuurd.’ De ambassade was gesloten toen ik arriveerde maar met enig museumbezoek en in de zon zitten wachten wist ik de tijd redelijk door te brengen. Ik werd in een wacht kamertje gelaten en na enige tijd schoof een luik in een deur open. Het bovenstuk van een klerk werd zichtbaar. ‘Ja?’, informeerde hij. Ik stak mijn verhaal af. ‘Vervelend’, meende hij, ‘maar we kunnen helaas niets voor u doen. U kunt het beste de autoriteiten op de hoogte stellen.’ En het luik ging weer dicht. Nu is het niet zo’n ramp om in Luxemburg zonder geld te zitten want in twee uur rijdje naar Maastricht om nieuw geld van je postrekening te halen. Van paspoorten autopapierencontrole heb je geen last. Bovendien ontvang je van de politie een bewijs waarop staat dat je paspoort en je kentekenbewijs gestolen zijn.

Tenslotte blijf ik volhouden, op die ongelukkige uitzondering na, dat Luxemburgers vriendelijke en beleefde mensen zijn. Dat tasje zal vast door een buitenlandse onverlaat gestolen zijn. De gendarmerie zei het toch ook?

Voor zo’n lilliputter als Luxemburg slaan opmerkelijk veel luchtvaartmaatschappijen hun vleugels uit vanaf het vliegveld Findel in de buurt van de hoofdstad. Talloze Amerikanen en Europeanen worden vanaf Luxemburg naar New Vork, Chicago, Barbedos, de Bahama’s, San Francisco en Johannesburg vervoerd tegen een prijs die veel lager isdan de normale tarieven. De Ijslandse luchtvaartmaatschappij Loftleidir Icelandic was de eerste die in de vijftiger jaren al begon met goedkope vluchten vanaf Luxemburg via Ijsland naar New Vork aan te bieden. Later kwamen daar de prijsbrekers in het Caribisch gebied bij: Air Bahama en International Caribbean Airways. Ook de Luxemburgers zelf haakten graag in op die trend en richtten Luxavia op waarmee ze goedkope vluchten naar Johannesburg gingen uitvoeren. ‘s Zomers staat het vliegveld vol met rugzakdragende Amerikanen die Europa komen doen heel stil

Als na de zomer de Kurortgasten vertrokken zijn, blijven in Mondorf les Bains alleen de grote oude witgekalkte hotels met , hun Jugendstilvoorgevels over, en ritselend herfstblad. Het Target Eating Centre laat nog wel z’n rode knipperbollen aan-en uitflitsen maar veel helpt dat niet. Het geflits en het rood vloeken alleen maar bij al die bedaarde rust. In het Kurortpark staan onder de kastanjebomen behendigheidsspelen opgesteld die wel veel vernuft maar slechts weinig lichamelijke inspanning vragen. Tenslotte zijn de Kurortgasten meestal de jongsten niet meer. Je kun t een stalen bal, bevestigd aan een ketting, in de ga ten van een houten schijf proberen te gooien. Het lukt me maar niet. Twee overgebleven Kurortgasten die langsschuifelen, knikken meewarig. Een dame gehuld in een overdreven dikke bontjas voor een zonnige septembermaand loopt, leunend op een wandelstok tussen de talloze afgevallen kastanjes door. Kinderen rapen die niet eens meer op. Zijn blasé geworden door die jaarlijks terugkerende overvloed. Ik zoek m’n toekomst maar in een van de weinig opengebleven café’s in de hoop daar wat meer gezelligheid te vinden. Vijf man zitten in café André zwijgend kaart te spelen. Een echtpaar op leeftijd leest gezamenlijk een geïllustreerd tijdschrift. De barkeeper doet zijn voorschoot af en gaat naar huis. Een grijze, kromgewerkte grootmoeder schuift achter de tap om de bediening over te nemen. Als je in Mondorf les Bains buiten het seizoen niet snel genezing vindt, ga je onherroepelijk dood van verveling. Het prachtige Kurpark met z’n kastanjes ten spijt.

aan de moezel

In het stadje Remich aan de Moezel is het een en al witte wijn en gezelligheid. Aan,deoverkant van de rivier ligt Duitsland. Aan de met wijngaarden bedekte hellingen valt dat niet af te lezen. Wel aan de lantaarnpalen op de brug die de twee landen verbindt. Aande Luxemburgse kant zijn de lantaarnpalen vrolijk versierd, aan de Duitse niet. Grote witte rondvaartboten varen af en aan. Er zijn heel wat liefhebbers voor een paar uur op de Moezel. Een riviertochtje, een fles Moezelwijn en een lekkere portie gebakken Moezelvis op een terras met uitzicht op de bergen. Plezierige ontspanning en niet té ver van huis. Overal pensions, campings en propere huurkamers. Geen wonder dat talloze Nederlanders hier ‘s zomers hun toevlucht zoeken. De Luxemburgers laten die zomerse invasie geduldig over zich heen gaan. Na augustus is het land weer van hen.”Dan zitten in het piepkleine dorpje Greiveldinge een paar oude mensen weer rustig op een bank onder een boom naar de herfstbloemen te kijken. Hoewel ze aan de hoofdstraat die door het dorp loopt zitten, heerst volmaakte stilte rondom hen heen. Als je erg goed luistert kun je in de verte een hond horen blaffen op de velden.

klein venijn

Hoe lief en aardigde Luxemburgers ook mogen zijn,alsje weer naar huis gaat ontdek je dat het Luxemburgse venijn in een hele lange staart zit. Dat venijn bestaat uit de Luxemburgse franc. De Belgische franc is een algemeen erkend en aanvaard betaalmiddel in het land. Maar de Luxemburgers hebben ook eigen geld: de Luxemburgse franc. Daar kun je alleen mee in het land zelf terecht. In België krijg je er nog geen zak frites voor. Geen Luxemburgse francs meenemen op je terugreis wil je in België nog wat eten en drinken.