Spreekbeurt Dwergmuis

De dwergmuis is een van de kleinste knaagdieren ter wereld.
De stompe snuit, kleine oren en geelbruine vacht met vuilwitte buik zijn kenmerkend.
De pels is ‘s winters donkerder dan ‘s zomers.
Hun staart gebruiken ze als grijporgaan.
Dwergmuizen leven vooral in hoog gras aan de voet van een heg.
Aan het begin van de zomer trekken ze voor korte tijd graanakkers in
om er een kraamnest te bouwen en voedsel te zoeken.
Maar hun belangrijkste zomerverblijfplaatsen
zijn hoge bosjes, van bijvoorbeeld, braam en biezen.
Ze komen echter ook veel in rietvelden en zeggepollen voor,
ondanks dat deze in het water staan.
De soms brede bermen langs autosnelwegen vormen voor de dwergmuis een welkom toevluchtsoord.
Wanneer in de herfst de lange plantenstengels afsterven, zoeken ze hun beschutting tussen lage planten en soms ook in gebouwen.
Door zijn gering formaat kan de dwergmuis snel en gemakkelijk in dunne stengels klimmen.
Ze zijn zowel dag en nacht actief, waardoor ze de prooi vormen
van zowel overdag jagende rovers als van nachtelijke jagers;
hun levensverwachting is dan ook niet meer dan enkele maanden.
Door zijn actief leven moet deze muis veel eten.
Het menu bestaat o.a. uit zaden, graankorrels, scheuten, zacht fruit en insecten.
Het winternest bevindt zich laag in een graspol of onder een heg.
De slaapnesten zijn minder stevig gebouwd dan de kraamnesten.
De voortplantingsperiode duurt van mei tot oktober.
Augustus en september zijn de belangrijkste maanden,
omdat dan zowel de wijfjes van het vorige jaar als die van dit jaar jongen werpen.
Kraamnesten worden vaak in gras, graan of riet hoog boven de grond gebouwd en zijn bolvormig, met een doorsnede van 6 à 7 cm.
Het skelet wordt van bladrepen geweven en aan stengels gehangen.
Op een onderlaag van fijngekauwd gras worden 3 à 8 jongen geboren.
Het wijfje werpt jaarlijks drie keer, steeds in een nieuw nest.
De draagtijd is circa 20 dagen.
Jonge dwergmuizen zijn na circa 16 dagen zelfstandig.
Hun vacht is dan echter nog grijsbruin; pas op een leeftijd
van één tot twee maanden krijgen ze de pelskleur van de ouders.

DwergmuisMicromys minutusMuizen
De dwergmuis is een van de kleinste knaagdieren ter wereld.De stompe snuit, kleine oren en geelbruine vacht met vuilwitte buik zijn kenmerkend.De pels is ‘s winters donkerder dan ‘s zomers.Hun staart gebruiken ze als grijporgaan.
Dwergmuizen leven vooral in hoog gras aan de voet van een heg.Aan het begin van de zomer trekken ze voor korte tijd graanakkers inom er een kraamnest te bouwen en voedsel te zoeken.Maar hun belangrijkste zomerverblijfplaatsenzijn hoge bosjes, van bijvoorbeeld, braam en biezen.Ze komen echter ook veel in rietvelden en zeggepollen voor,ondanks dat deze in het water staan.De soms brede bermen langs autosnelwegen vormen voor de dwergmuis een welkom toevluchtsoord.Wanneer in de herfst de lange plantenstengels afsterven, zoeken ze hun beschuttingtussen lage planten en soms ook in gebouwen.

Door zijn gering formaat kan de dwergmuis snel en gemakkelijk in dunne stengels klimmen.Ze zijn zowel dag en nacht actief, waardoor ze de prooi vormenvan zowel overdag jagende rovers als van nachtelijke jagers;hun levensverwachting is dan ook niet meer dan enkele maanden.Door zijn actief leven moet deze muis veel eten.Het menu bestaat o.a. uit zaden, graankorrels, scheuten, zacht fruit en insecten.Het winternest bevindt zich laag in een graspol of onder een heg.De slaapnesten zijn minder stevig gebouwd dan de kraamnesten.

De voortplantingsperiode duurt van mei tot oktober.Augustus en september zijn de belangrijkste maanden,omdat dan zowel de wijfjes van het vorige jaar als die van dit jaar jongen werpen.Kraamnesten worden vaak in gras, graan of riet hoog boven de grond gebouwden zijn bolvormig, met een doorsnede van 6 à 7 cm.Het skelet wordt van bladrepen geweven en aan stengels gehangen.Op een onderlaag van fijngekauwd gras worden 3 à 8 jongen geboren.Het wijfje werpt jaarlijks drie keer, steeds in een nieuw nest.De draagtijd is circa 20 dagen.Jonge dwergmuizen zijn na circa 16 dagen zelfstandig.Hun vacht is dan echter nog grijsbruin; pas op een leeftijdvan één tot twee maanden krijgen ze de pelskleur van de ouders.