Spreekbeurt over honden

Ontdek Gratis Acties (o.a. honden?)

hondjeDe hond is een roofdier. Dat betekent dat hij jacht maakt op andere dieren. Maar in dit geval is ‘roofdier’ ook de naam van een groep dieren die allemaal een beetje op elkaar lijken. Biologen zeggen dat zulke dieren ‘familie’ van elkaar zijn. Maar echt waar is dat niet. Bij de roofdieren horen namelijk zo’n 250 verschillende soorten dieren. Ook de kat, de bruine beer en de otter horen erbij. Maar een kat en een hond kunnen samen natuurlijk geen kinderen krijgen. Roofdieren lijken allemaal wel een beetje op elkaar. Ze hebben in ieder geval allemaal scherpe, puntige tanden. Maar er zijn ook veel verschillen. Zo weegt het kleinste roofdier – de wezel – net honderd gram. Het zwaarste roofdier – de ijsbeer – kan wel 1000 kilo wegen.

Soms zou je het bijna vergeten, maar honden zijn roofdieren.

Hondachtigen

Binnen de roofdieren hebben de biologen groepen gemaakt van dieren die weer meer op elkaar lijken. Die nog meer ‘familie’ van elkaar zijn. Zo heb je de katachtigen: daar hoort natuurlijk de kat bij, maar ook de tijger, leeuw en panter. Een andere groep is de hondachtigen. Je raadt het al: daar hoort de hond bij. En andere diersoorten die wel wat op een hond lijken: de vos, de jakhals. En de wolf, maar dat is een verhaal apart. Lees er meer over bij ‘oerhonden’.
hond

Oerhonden

Honden zijn al heel lang huisdier. Zelfs al voordat de mensen huizen hadden. Het is zeker dat al 10.000 jaar geleden mensen samen met honden leefden. Die honden zagen er al anders uit dan de wolf. Toch stammen de honden wel van wolven af. Waarschijnlijk heeft ooit één mens vriendschap gesloten met een vrouwtjeswolf. Biologen hebben de honden goed onderzocht. Ze denken dat de meeste honden die nu leven afstammen van één wolvin. Die wolvin leefde waarschijnlijk 100.000 jaar geleden samen met mensen.

De helpende hond

Honden kunnen mensen goed helpen. Denk maar eens aan een blindengeleide hond. Al 2000 jaar geleden werd aan honden geleerd om blinden te helpen. Nu zijn er zelfs speciale scholen voor. Niet alle honden slagen daarvoor. Honden die wel hun diploma halen, helpen hun blinde baasje met oversteken, waarschuwen als er een trap is en geven aan wanneer een bocht begint. En ze letten zelfs op of er niets is waaraan het baasje zijn hoofd kan stoten.

Fokken

Fokken is niet zo moeilijk als het lijkt. Maar het kan wel lang duren. En vaak is toeval ook belangrijk. Er zijn twee dingen die je moet weten. Ten eerste dat jonge hondjes net als mensen altijd wel op hun vader en moeder lijken. Ten tweede dat puppy’s in een nest toch allemaal een beetje verschillen. Stel: er is een nest puppy’s van twee grijze honden. Dan is er altijd wel één die iets lichter zal zijn dan de rest. In dit geval een vrouwtje. Als die later groot is, zoek je een mannetje dat ook niet zo donker is. En als die weer jongen krijgen, zullen de meeste lichtgrijs zijn. Maar misschien is er ook wel één erg licht. Als je zo doorgaat, kun je uiteindelijk witte honden fokken. Natuurlijk kun je ook naar iets anders kijken dan de kleur. Als je steeds doorgaat met de hondjes met de grootste oren, kun je honden met grote flaporen fokken.

Verschillende rassen

Als fokkers tevreden zijn over een soort hond, dan willen ze juist jongen die er veel op lijken. Dan gaan ze zorgen dat alleen mannetjes en vrouwtjes die veel op elkaar lijken puppy’s krijgen. Dan heb je het over een hondenras. Er wordt precies opgeschreven hoe de honden van een ras er uit moeten zien. Er zijn nu meer dan 400 rassen. Sommige zijn heel bekend, zoals de dalmatiër, de boxer en de Duitse herder. Andere veel minder, zoals het vlinderhondje en de chow-chow. De rassen zien er verschillend uit, maar ook het gedrag en het karakter kunnen erg verschillen.

Hondentaal

Echt praten kan een hond natuurlijk niet. Maar een taal hebben honden wel. Als je maar goed je best doet, kun je honden leren verstaan. Vooral aan het lichaam van de hond is veel te zien. Het bekendst is de lol-meter: de staart. Hoe harder die heen en weer gaat (kwispelen), hoe meer plezier de hond heeft. Een staart tussen de achterpoten betekent juist dat de hond bang is. Met de voorpoten op de grond en de billen omhoog betekent: ik wil spelen. Een hond met oren en staart omhoog en zijn tanden bloot is kwaad. Maar hij is niet echt gevaarlijk, als je maar rustig weggaat. Het is wel gevaarlijk als de hond zijn tanden laat zien, zijn oren naar achteren doet en zijn staart tussen zijn benen. Dan is hij boos en bang tegelijk. Soms kan hij dan uit angst gaan bijten.

Man en vrouw

Een mannetjeshond heet een reu. Een vrouwtje heet teef. Of teefje, dat klinkt wat vriendelijker. En een teefje is meestal ook wel iets vriendelijker dan een reu. Een reu wil soms kijken of hij de baas kan zijn. Hij zal eerder met een andere hond vechten. Een teefje heeft twee keer per jaar (in de lente en in de herfst) zin om een reu op te zoeken. Daarmee wil ze dan paren. Als een teefje zo’n verliefde bui heeft, zeg je dat ze loops is. Voor het baasje kan dat lastig zijn, want als ze loops is, loopt het teefje wel eens weg. Voor baasjes van reuen in de buurt kan het ook lastig zijn. Want reuen kunnen van grote afstand ruiken of er een loops teefje rondloopt. En daar willen ze dan op af.

Zwanger en geboorte

Een mens is negen maanden zwanger. Een hond maar negen weken. Dat is dus heel wat korter. Als de puppy’s bijna geboren worden, zoekt de moeder een rustig plekje. In de natuur zou ze het liefst een hol maken. In huis vindt ze een grote doos of een kist met kranten ook goed. De jonge hondjes worden erg makkelijk geboren. Soms slaapt de moeder zelfs. En dat terwijl ze vaak een achtling krijgt. Soms zelfs vijftien puppy’s in één keer! Dat is wel vreemd wakker worden…

Kiezen

Bijna even belangrijk als een hond goed verzorgen, is een hond kiezen. En soms kan het zelfs het beste zijn om te kiezen voor géén hond. Bijvoorbeeld als er te weinig ruimte is in huis. Of als je veel weg bent. Of als iemand in je huis allergisch is voor honden. Bedenk goed wat voor ras het beste bij jou past. Een kleine hond of een grote? Hou je van rennen of juist van een beetje rustig? Dat verschilt allemaal per ras. In een boekje en op internet kun je vinden hoe de verschillende rassen zijn. Wat je in ieder geval niet moet doen, is een hond nemen omdat die in de mode is. Een hond is geen T-shirt.

Kopen of krijgen

Hoe kom je aan een hond? Dat kan op verschillende manieren. Je kunt een puppy krijgen als je toevallig iemand kent die net een nest gekregen heeft. Dat is leuk en lekker goedkoop. Maar bedenk wel of het ook het ras is dat je wilt. Een echte rashond koop je meestal bij een fokker. Of bij een dierenwinkel. Dat kan behoorlijk duur zijn. Je kunt ook naar het asiel. Daar hebben ze honden die andere mensen niet meer wilden hebben. Maar dat betekent niet dat ze niet aardig zijn. Bovendien is het soms beter om direct een volwassen hond te nemen. Zeker als je niet zo heel veel tijd hebt.

Poep en plas

In het begin poept en plast een puppy nog in huis. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Je moet je hondje leren dat hij alleen buiten mag plassen en poepen. Je moet hem zindelijk maken. Breng hem ‘s morgens vroeg en elke keer na het eten naar buiten. Steeds naar dezelfde plek, want een hond poept graag op een plek waar het al naar poep ruikt. Geef je hondje een beloning als hij doet wat hij moet doen. En gaat het een keer mis, word dan niet boos. Maar ruim het wel goed op.

Eten

Een hond is een vleeseter. Een stuk vlees zal hij dus zeker lusten. Maar gewoon hondenvoer ook en dat is minder duur en ook gezond. Hoeveel een hond moet eten, hangt af van zijn eigen gewicht. Een hondje van 5 kilo heeft aan 200 gram per dag genoeg. Een grote hond van 50 kilo eet zeker een kilo voer per dag. Geef je hond ook iets om op te knauwen. In de dierenwinkel hebben ze daar wel wat voor: rare schoentjes of namaak botten. Ziet er gek en vies uit, maar ze houden het gebit van je hond schoon en gezond. Af en toe vis is ook goed voor een hond. Daarvan gaat zijn vacht mooi glimmen.

Geboren

De puppy’s zijn blind en doof. Ze kruipen dicht tegen elkaar aan. Zo blijven ze warm en het is een veilig gevoel. Als ze één week zijn, kruipen de puppy’s al een beetje rond. Ze drinken graag melk bij hun moeder en slapen veel.
Twee weken

Ogen en oren beginnen open te gaan. Een week later kunnen ze goed zien en horen. Ruiken konden ze al vanaf hun geboorte.
Vier weken

De puppy’s spelen veel. Zo leren ze hoe ze met andere honden moeten omgaan. En van hun baasje kunnen ze nu al leren hoe ze zich moeten gedragen.
Zes weken

De puppy heeft tandjes en drinkt niet meer bij moeder. Hij zou nu al naar een ander baasje kunnen. Maar beter is het als hij nog een paar weken bij zijn moeder, broertjes en zusjes blijft.

Poten

Honden lopen altijd op hun tenen. Vergelijk de achterpoot van een hond maar eens met jouw been. Kijk vooral hoe jouw been buigt. En vergelijk het dan eens met een hond. Dan zie je bijvoorbeeld dat de hiel bij een hond veel hoger zit. Je zou eigenlijk denken dat het zijn knie was. Maar dat is het niet, want de punt wijst naar achteren. Zo zit ook de elleboog van een hond veel hoger dan je zou denken. Ongeveer ter hoogte van zijn borst. Je kunt dat moeilijk zien, maar wel goed voelen.

Gebit

Een hond is een echte vleeseter. Dat kun je vooral goed zien aan zijn gebit. Zijn kiezen zijn heel anders dan die van jou. Ze zijn scherp en vallen als een soort schaar langs elkaar heen. Zo knipt hij brokken vlees af. Maar echt kauwen lukt hem niet. Hij slikt de brokken zo door. De hoektanden van een hond zijn lang. Het lijken wel slagtanden. Als hij wil, kan hij daar pijnlijk mee bijten. Gelukkig willen honden dat bijna nooit. Maar wees toch altijd voorzichtig met een hond die je niet kent.

Ogen

De ogen van een hond zijn niet zo best. In ieder geval minder goed dan die van een mens. Vooral in de verte ziet een hond niet zo veel. Wel kan een hond aardig goed kleuren zien. En in het donker zien honden beter dan wij.
Tong

Het klinkt raar, maar honden kunnen niks proeven. Toch hebben ze die lange lel van een tong niet zomaar. Honden kunnen niet zweten en hebben een dichte vacht. Ze koelen af met hun tong. Als ze het te heet krijgen – tijdens het hardlopen bijvoorbeeld – hangt hij als een natte lap uit hun bek. Vaak hijgt de hond daarbij: dat koelt nog beter.

Oren

Honden kunnen beter horen dan wij. Ze kunnen zelfs tonen horen die voor onze oren veel te hoog zijn. Sommige baasjes maken daar handig gebruik van. Die hebben een hondenfluitje. Zo’n fluitje kun je kopen bij de dierenwinkel. Als iemand er op blaast, is dat een raar gezicht. Je hoort namelijk niks. Maar een hond hoort de superhoge toon wel. En als de hond bij dat baasje hoort, komt hij snel aanrennen.

Neus

Een hond kan heel erg goed ruiken. Sommige honden hebben er hun beroep van gemaakt. Die werken bij de douane. Zulke speurhonden kunnen ruiken of ergens in een koffer drugs verstopt zit. Maar ook gewone honden ruiken de hele dag. Ze ruiken of er een andere hond langs geweest is. En wanneer. En soms ook wat die wilde. Honden maken zelf ook speciale geuren. Bijvoorbeeld door tegen een lantarenpaal te plassen. Daarmee laten ze elkaar ‘zien’ dat ze daar geweest zijn.

Staart

Wordt ook wel ‘lol-meter’ genoemd. Als een hond zijn staart heen en weer beweegt (kwispelen heet dat) is dat een teken dat hij blij is. Hoe blijer, hoe harder hij kwispelt. Bij sommige rassen (zoals boxers) werd vroeger de staart er afgehaald. Tegenwoordig is dat verboden. Dat kost in huis misschien wel wat theekopjes, maar een hond mét kwispelstaart is toch een vrolijker gezicht.

De wolf

Het klinkt raar, maar de wolf en de hond zijn dezelfde soort. Een wolvin en een mannetjeshond kunnen samen jongen krijgen. En andersom: een mannetjeswolf kan puppy’s krijgen bij een vrouwtjeshond. Als je sommige honden bekijkt, is het ook weer niet zo vreemd. Een herdershond en een sledehond lijken wel op een wolf. En als je kijkt naar het gedrag van honden, dan lijken ze allemaal wel een beetje op een wolf.

Een wolf leeft in een groep met andere wolven. Eén wolf is de baas. Honden leven ook het liefst samen met andere honden. Maar samen met mensen voelen ze zich ook goed. Ze doen dan naar het ‘baasje’ net zo als een wolf tegen de baas van de wolvengroep doet. In duizenden jaren tijd zijn er honden in allerlei vormen en maten gekomen. Daar zit de mens achter. Die heeft een heleboel verschillende rassen gefokt.

Normaal gesproken zijn wolven niet gevaarlijk voor mensen. Maar dit exemplaar kijkt niet erg vriendelijk…

Ukkies

De Yorkshire terriër is een piepklein hondje. De kleinste ooit was van zijn neus tot zijn billen nog geen tien centimeter en woog iets meer dan honderd gram. Deze hondjes hebben mooi, lang haar. Als de haren soms voor de ogen hangen, krijgen ze een strikje. Lang geleden werden deze hondjes in Engeland gefokt als rattenvangers, nu zijn het echte gezelligheidsdiertjes. Andere honden-hummeltjes zijn de chihuahua (uit Mexico), de Pekinees (genoemd naar de Chinese hoofdstad Peking, wat je nu schrijft als ‘Beijing’) en de dwergpinscher (een Duitsertje).

Het is haast niet te geloven, maar óók de Yorkshire terriër stamt van de wolf af.

Bullebakken

De allergrootste hond ooit heette Shamgret Danzas (sjieke naam hè!). Hij werd geboren in 1975 in Engeland. Om het ingewikkelder te maken: het was een Duitse dog, maar dat ras wordt meestal ‘Deense dog’ genoemd. Zijn schouders waren 1 meter en 5 centimeter boven de grond. Hij woog 108 kilo! Andere zware jongens onder de hondenrassen zijn de sint-bernard en de mastiff. De mannetjes van die honden wegen regelmatig zo’n 80 kilo.

Populaire Hondennamen (mannetje)

max
– rex
–  boy
– tom
– charlie
– dino
– bas
–  boris

Populaire Hondennamen (vrouwtje)

– sita
– kim
– sonja
– layka
– lady
– maggie
–  mira

origami hond

Geef een reactie