Spreken in het openbaar

Veel mensen die in het openbaar moeten spreken, zien daar een beetje tegenop. Geen wonder, want aan iemand die een grotere groep mensen gaat toespreken, worden tamelijk hoge eisen gesteld. De spreker moet zich inleven in zijn gehoor en zorgen acceptabel te zijn voor die mensen, die hij of zij dan ook nog vaak heel slecht of helemaal niet kent. Daar komt nog bij dat stemgebruik, houding, mimiek en taalgebruik op zichzelf al moeilijk zijn.

Omdat de omstandigheden waaronder en de gelegenheden waarbij u spreekt en het soort toehoorders zo enorm verscheiden kunnen zijn, geven we hier enkele algemene tips.

Begin nooit aan de ‘klus’ zonder aantekeningen. Zelfs een toespraakje in familieverband zal beter gaan wanneer u een paar hoofdpunten opschrijft. Wàt u allemaal opschrijft, bepaalt u zelf, maar de aantekeningen moeten een soort geraamte van uw verhaal vormen. Maak de aantekeningen vooral duidelijk; het is zeer hinderlijk wanneer u secondenlang op het papiertje moet turen om te zien wat er staat. Het is verstandig om als het er een beetje op aankomt, de kernzinnen van uw betoog geheel uit te schrijven.

Wanneer u thuis wilt oefenen, kunt u uw redevoering het beste eerst helemaal uitschrijven. Daarna maakt u op grond hiervan de benodigde aantekeningen en u repeteert uw toespraak met behulp van de aantekeningen om te zien of deze voldoende zijn.

Natuurlijk moet uw verhaal een begin, een middengedeelte en een afronding hebben. U begint -afhankelijk van het soort bijeenkomst met uzelf voor te stellen, of iedereen hartelijk welkom te heten en dan geeft u kort aan waarover u zult spreken. Soms is het mogelijk dat te doen in de vorm van een -wat prikkelende -vraag. Wanneer u uw collega’s bijvoorbeeld wat gaat vertellen over het wel en wee van het bedrijf, zou zo’n vraag misschien kunnen zijn: ‘Dames en heren, weet u hoeveel telefoontjes onze telefonisten wekelijks moeten behandelen?’

Vooral tijdens het middelste gedeelte van uw toespraak moet u ervoor zorgen de aandacht van het publiek vast te houden. Dit kunt u doen door eens een verduidelijkend voorbeeld te geven of een korte anekdote, een bekend citaat of soms een grap in de toespraak te verwerken.

Het slot van uw rede zal de toehoorders meestal het beste bijblijven. Daarom moet u als spreker daaraan ruime aandacht besteden. Keuze en vorm van het slot zijn afhankelijk van het soort toespraak dat u hebt gehouden. U kunt een en ander nog eens kernachtig samenvatten, naar een duidelijke slotclimax toewerken, een soort oproep tot uw toehoorders richten, enzovoort.

De spreekangst zult u misschien niet helemaal kwijtraken, maar wanneer u zich zo veel mogelijk ontspant en niet bang bent voor uw toehoorders -want waarom zou u dat zijn? zal het zeker goed gaan. Loop rustig naar het spreekgestoelte en leg eerst uw aantekeningen neer. Kijk tijdens het spreken regelmatig de hele ruimte rond, spreek niet te snel en maak zo nu en dan (maar niet te veel) een functioneel gebaar.

Ten slotte nog deze tip: houd een toespraak kort. Wie in weinig woorden veel weet te zeggen, zal in het algemeen zijn gehoor daarmee een genoegen doen.