Opdracht. Gij, die als een stille nachtvlam Voor mijn venster hebt gebrand, Toen de diepe diepe nacht kwam Over ‘t donker levensland; Gij die als een hand waart, wenkend Toen mijn voet naar de afgrond gleed, Wie ik was altijd gedenkend Met een glimlach door mijn leed; Wie ik, eens zoo trotsch, beloofd heb Dat […]