Spreekbeurt Frankrijk voor groep 8
Spreekbeurt Frankrijk
Deze spreekbeurt gaat over Frankrijk.
De kleuren van de Franse vlag zijn blauw, wit en rood.
Inhoud :
1.Bevolking
2.Landschap
3.Vakantie Bestemmingen
4.Eten & Drinken
5.Sport
Spreekbeurt Frankrijk
Deze spreekbeurt gaat over Frankrijk.
De kleuren van de Franse vlag zijn blauw, wit en rood.
Inhoud :
1.Bevolking
2.Landschap
3.Vakantie Bestemmingen
4.Eten & Drinken
5.Sport
Jaguar is een katachtig roofdier uit Midden en ZuidAmerika. Hij meet bijna 2 m en weegt rond de 100 kg. Hij komt voor in tropische wouden, op rivieroevers, in moerassen en ook wel in open vlak ten. Zijn vacht is geelachtig bruin met zwarte ringen waarin in het midden een stip zit. De jaguar klimt en zwemt uitstekend. Hij verorbert grote zoogdieren, reptielen en ook vissen. Tegenover de mens gedraagt hij zich weinig agressief.
Korenwolf is een Zuid-Limburgse benaming voor onze inheemse hamster, ook wel veldhamster, gewone hamster of Europese hamster genoemd. Het is van oorsprong een dier van de steppe. In Oost-Europa komt hij nog in grote aantallen en dichtheden voor. Hoe meer naar het westen, hoe gefragmenteerder de verspreiding en hoe lager de dichtheden.
Het is een uniek knaagdier met een krachtige bouw. Met zijn korte sterke poten is hij in staat een tot 2,5 meter diep gangenstelsel te graven. De korenwolf wordt 25 tot 30 centimeter groot (ongeveer zo groot als een cavia).
Hij heeft een oranjebruine vacht. Op zijn kop, hals en nek zitten witte vlekken en ook de poten zijn wit.
Kenmerkend is zijn zwarte buik. Dit is opvallend, want bij de meeste hamstersoorten is de buik lichter dan de rug.
Hamsters in Oost-Europa hebben in de regel een geheel zwarte buik. Hamsters in West-Europa hebben bijna allemaal, zonder uitzondering, witte vlekken op de buik. (more…)
Iedereen kent ze natuurlijk van de Waddenzee, maar ze komen ook steeds meer voor langs de Noordzeekust: zeehonden. Bij voorkeur houden ze zich op in getijdengebieden (zoals de Waddenzee) en bij riviermondigenen (zoals de Voordelta in Zeeland), waar rustige zandplaten droogvallen. Op die zandplaten worden hun jongen geboren en zogen ze de jonge zeehondjes. Maar ze vinden het simpelweg ook lekker af en toe eens lekker in het zonnetje te liggen.
Een natte zeehond ziet er sierlijk uit en lijkt bijna zwart. Op het land beweegt hij zich onbeholpen voort, waarbij hij de voorste vinpoten nauwelijks en de achterste in het geheel niet gebruikt.
De voorpoot is een vinpoot met 5 lange, zwarte nagels, die in het water als stabilisator dienst doet. (more…)
In het oosten, midden en zuiden van Nederland is de vos vrij algemeen en plaatselijk zelfs vrij talrijk. Zijn lichaamslengte varieert van 58 tot 90 cm waarbij hij een dikke, volle pluimstaart heeft van zo’n 35 cm.
De vachtkleur is nogal variabel maar is in onze streken overwegend roodbruin of oranjeachtig, althans de rugzijde. De onderkant is aanmerkelijk lichter gekleurd terwijl wangen, keel en hals wit zijn, evenals doorgaans het uiteinde van de staart. De rechtopstaande oorschelpen zijn zwart en ook de tenen hebben doorgaans die kleur.
(more…)
De opvallend bonte vacht van de eikelmuis is op de rugzijde grijs tot kastanjebruin; de buikzijde is gelig wit van kleur.
Als een masker loopt vanaf de snuit een kenmerkende zwarte streep rondom de ogen tot achter het oor. De behaarde staart eindigt in een zwartwit kwastje.
Deze middelgrote slaapmuis komt in Nederland hoofdzakelijk in de Zuid-Limburgse hellingbossen voor; in België is hij veel algemener. De eikelmuis is minder aan echte bossen gebonden. Zijn biotopen bestaan meer uit een combinatie van bomen, struikgewas, rotsen, muren en gebouwen. (more…)
Het is nauwelijks voor te stellen dat het wilde zwijn de stamvader is
van het kale, zware, zich maar moeizaam voortbewegende varken.
De dichte, borstelig behaarde, zwartbruine vacht kenmerkt dit dier
dat niet voor niets door jagers ‘zwartwild’ wordt genoemd.
Wilde zwijnen hebben een lange, sterke snuit met een beweeglijke wroetschijf van kraakbeen om naar voedsel te zoeken.
Volgroeide keilers bezitten grote hoektanden of houwers in boven- en onderkaak. (more…)
Reeën komen verspreid over Nederland voor, van Zuid-Limburg en Zeeland tot in de kop van de provincies Groningen en Friesland, ja zelfs in de nieuwe IJsselmeerpolders en op het eiland Ameland.
Het aantal reeën dat in ons land leeft wordt geschat op zo’n 25.000 dieren. Dat is erg veel voor zo’n volgebouwd land als het onze. Het zijn dan ook meestal een of meer van deze reeën die als ‘hert’ door de mensen worden gezien.
De ree is het kleinste van de inlandse hertensoorten. Een diersoort die meer aan een gazelle doet denken dan aan een hert: sierlijk gebouwd en gracieus van beweging en bovenal perfect aangepast aan de toch steeds weer veranderende omgeving. Door de geringe grootte, schouderhoogte ongeveer 70 cm en een lichaamslengte van ongeveer 120 cm, zijn reeën uitermate geschikt om te leven in terreinen met veel struikgewas. Door van de verschuilmogelijkheden tussen de struiken gebruik te maken worden de dieren niet zo snel opgemerkt. (more…)
In Nederland is de eekhoorn in geschikte bosrijke gebieden algemeen en talrijk. Razendsnel klimmen ze langs boomstammen omhoog of, met de kop naar beneden, omlaag, gebruik makend van hun vlijmscherpe nageltjes. Vliegensvlug rennen ze over dikke takken, bengelen als volleerde acrobaten aan allerlei twijgen of huppelen en springen druk heen en weer. Buitengewoon sierlijk zweven ze van de buitenste takken van de ene boom naar die van een andere, waarbij ze zich afzetten met hun krachtige achterpoten. Soms glijden of zeilen ze over afstanden van drie tot vier meter. De ledematen houden ze dan stijf en zo ver mogelijk uitgespreid, waarbij de pluimstaart dienst doet als evenwichtsorgaan en roer.
Soms valt het niet mee een eekhoorn in het vizier te krijgen. Wanneer men probeert het dier te ontdekken, houdt het zich graag schuil aan die kant van de stam die je net niet kunt zien.
Eekhoorns zijn ontegenzeggelijk fraaie diertjes met hun rossig bruine tot zwartbruine vacht. Er zijn echter talloze kleurvariaties. De wintervacht is doorgaans lichter dan de tint van de zomerpels. De onderzijde van het lichaam is scherp begrenst wit. Aan de uiteinden van de oorschelpen bevinden zich opvallende haarpluimpjes die vooral ’s winters goed ontwikkeld zijn. De staart is afgeplat en dicht bezet met lange haren. De staarten kunnen worden opgericht en neergelegd. (more…)
Deze oorspronkelijke bewoner van steppen, heeft een voorkeur voor kleinschalige gras- en bouwlanden; in dichtbevolkte gebieden komt de soort weinig voor. Overdag kiezen ze hun rustplaats, het ‘leger’, in bosranden, ruigten of onder heggen. Ook in hoog gras of tussen de kluiten van een geploegde akker vind je deze hazenlegers. Vanuit de verte lijkt hij dan op een aardkluit.
De haas heeft krachtige achterpoten en een typische ‘starende blik’ in zijn ogen. Van boven gezien is hij geelbruin, aan de onderzijde grijzig wit. Het wijfje (moer) is iets kleiner dan het mannetje (ram). Wat uiterlijk betreft lijken hazen en konijnen veel op elkaar. Volwassen hazen zijn echter forser, hebben grotere poten en langere oren met een zwarte punt. (more…)
Konijnen hebben meestal een bruingrijze pels, die in de nek een oranjebruine tint vertoont. Er bestaan echter veel kleurvariaties; de zwarte kleurvariëteit bijvoorbeeld komt vaker voor dan de albino.
De korte staart is van boven zwart en aan de onderzijde wit. Konijnen zijn kleiner dan hazen, met kortere oren zonder zwarte punt. De oorpunten hebben wel een dun donker randje aan de buitenzijde.
Het wijfje is kleiner dan het mannetje en heeft een smallere kop.
De staart is meestal opgewipt, zodat alleen de witte onderzijde zichtbaar is.
De wasbeer is ongeveer zo groot als een vos. Het zwarte masker contrasteert sterk met de witte koptekening.
De volle staart is licht en donkergeringd. Wasberen leven in de buurt van stromend water, omdat het voedselaanbod daar groot is en ze er hun gewoonte om voedsel eerst te wassen alvorens het naar binnen te werken naar hartelust kunnen botvieren.
De eigenaardige gewoonte zijn voedsel vrijwel altijd eerst te wassen, alvorens het te verorberen, heeft hem aan de naam geholpen.
De wasbeer heeft een groot aanpassingsvermogen.
Hoewel hij eruit ziet als een kleine gemaskerde beer beschikt hij toch over het klimvermogen van een berggeit, over het grijpvermogen van een aap en de zwemtalenten van een vis.
Wasberen, en vooral jonge exemplaren, spelen graag.
Ze houden zich veel op in bomen en ze rusten of slapen dikwijls in een vork van een tak. (more…)