Een timmerman werkt met hout. Hij bouwt meubels, deuren, kozijnen, trappen en vele andere dingen. Zijn werkplaats is het timmerwerk. Hij wordt ook vaak timmerman genoemd. Zijn werkplaats is het schrijnwerk.
Een timmerman maakt vrij fijne objecten, met glad gepolijste oppervlakken. De ruwere taken zoals de bouw van bruggen of spanten doen de timmerlieden. Vroeger was het een en hetzelfde beroep, maar al meer dan 600 jaar zijn het twee verschillende beroepen. De timmerlieden kwamen samen in gilden. Ze besloten dat er leerlingen, gezellen en meesters moesten zijn en regelden veel andere dingen.
Je wordt timmerman door een beroepsopleiding. Het duurt twee of drie jaar in Nederland. De ontluikende timmerlieden worden gebruikt in een schrijnwerkerij. Maar een deel van de week brengen ze ook door in een vakschool. Daar leren ze de theoretische basisprincipes van hoe alles goed te doen. In het timmerwerk kunnen ze dat dan toepassen en zo het vak ook praktisch correct leren.
Hoe werkt een timmerman?
In het verleden deden de timmerlieden veel handmatig werk. Hun belangrijkste gereedschappen waren de zaag, waarmee ze een plank op de juiste lengte en breedte brachten, en de schaafmachine. Dit is een stuk hout met een geklemd mes. Met de plantenbak haalt u chips van het ruwe bord naar beneden en bereikt zo de juiste dikte en een fijn oppervlak. Met het schuurpapier wordt het oppervlak nog gladder.
Sinds de industrialisatie hebben machines het werk eenvoudiger gemaakt. Er zijn verschillende zagen, schaafmachines en slijpmachines die het werk sneller en nauwkeuriger doen. Tegen het einde van de vorige eeuw werden machines toegevoegd die computergestuurd zijn en veel taken volledig automatisch uitvoeren.
De meeste meubeldelen zijn verbonden met de juiste lijm. De timmerman gebruikt zelden schroeven of spijkers. Ten slotte moet hij de oppervlakken goed behandelen. Voorheen werden ze ingewreven met bijenwas of lijnolie. Tegenwoordig gebruikt men vaak kunstmatige verven.
Welke soorten timmerlieden zijn er tegenwoordig?
De timmerman bouwt voornamelijk trappen, deuren en ramen. Deze laatste worden vaak vensterbouwers genoemd. Ze bouwen niet alleen dergelijke onderdelen, maar bouwen ze ook in nieuwe huizen of werken aan renovaties.
De meubelmaker produceert voornamelijk tafels, banken en kasten. In een grote meubelfabriek gebruikt een meubelmaker alleen machines of schroeft hij scharnieren of vergrendelingen in voorgeboorde gaten. Dit heeft niets te maken met het ambacht van vroeger. Ze worden vaak houtmechanica genoemd.
Slechts enkele timmerlieden maken unieke stukken in hun eigen werkplaats of repareren bijzonder waardevol meubilair. Ze behoren tot de ambachtslieden. Sommige herzien zelfs alleen de oppervlakken, zodat het meubilair er weer als nieuw uitziet. Dergelijke timmerlieden worden ook restaurateurs genoemd.