Als opruimers van voedselresten en ongedierte zijn mieren buitenshuis nuttige insekten. In huis kunnen ze in flinke aantallen echter zeer lastig zijn, doordat ze over ons voedsel lopen. Inheemse mierensoorten hebben altijd hun nest buitenshuis, dikwijls onder tegels. Door de plek op te sporen waar ze het huis binnenkomen en daar langs de gevel een rand insektenpoeder te strooien, lukt het meestal wel ze buiten te houden.
Let op! Zorg ervoor dat uitgestrooid insektenpoeder en mierenlokdoosjes onbereikbaar zijn voor kinderen en huisdieren.
Gebruik hiervoor bestrijdingsmiddelen op basis van deltamethrin, foxim, permethrin of propoxur. Kunt u niet ontdekken waar ze het huis binnendringen, dan is de enige manier één of meer mierenlokdoosjes op hun looppaden te plaatsen.
Tropische mieren
Behalve onze inheemse mieren komen in huis soms ook tropische mierensoorten voor, die zijn meegekomen met planten, vakantiebagage en dergelijke. In onze centraal verwarmde huizen, en met name in flatgebouwen, weten ze zich soms uitstekend te handhaven.
De bekendste van deze immigranten is de kleine faraomier, met een lengte van slechts enkele millimeters. Deze voedt zich bij voorkeur met dierlijk voedsel, zoals vleeswaren en dode insekten, maar gaat ook wel over op zoete stoffen en brood.
Het zelf bestrijden van deze soort is onbegonnen werk, dus men moet de hulp inroepen van een (gemeentelijke) bestrijdingsdienst. Deze zet vergiftigde leverlokazen uit, die uitsluitend met speciale vergunning mogen worden toegepast.