Werkstuk over Colosseum

Het Colosseum is een stadion in Rome. Het dateert uit de oudheid en was het grootste gesloten gebouw in het Romeinse rijk. Omdat het zo oud en nog steeds groot is volgens de normen van vandaag, is het een van de belangrijkste bezienswaardigheden van Rome.

De Romeinse keizer Vespasianus liet het Colosseum in de eerste eeuw na Christus bouwen. Het was voltooid in het jaar 80 na Christus, maar de keizer ervoer het niet meer. Het Colosseum ontleent zijn naam aan een kolossaal standbeeld dat zogenaamd ervoor stond. Een kolos is een grote man.

De Romeinen noemden het vaker “Amphitheatrum Flavium” of “Amphitheatrum Novum”. Dit wordt Flavius ​​Amfitheater of Nieuw Amfitheater genoemd. Amfitheater was het woord van de Romeinen voor ronde locaties die we vandaag stadion noemen.

Het Colosseum had ruimte voor maximaal 50.000 mensen. In de oudheid waren het vooral veldslagen waarbij leven en dood betrokken waren. Mensen vielen elkaar bijvoorbeeld aan met zwaarden. Wilde dieren zoals leeuwen, panters en olifanten vochten tegen andere wilde dieren of tegen mensen. De spellen gingen vaak vele dagen door. Romeinse keizers zetten ze in voor bepaalde feesten om zichzelf populair te maken bij de mensen. De toeschouwers zaten op eenvoudige stappen en kregen meer dan 80 ingangen in het interieur. Bij warm weer zijn zelfs grote zeilen van stof uitgerekt, die de toeschouwers tegen de zon beschermden.