Werkstuk over de bergen

Bergen kan men in veel delen van de wereld vinden. Ze steken boven de woestijnen en oerwouden uit en zijn eilanden in de zee. Sommige bergen staan alleen. Andere staan in lange rijen en heten bergketens.
Het beklimmen van de hoogste berg
Bergbeklimmers proberen naar de top van de hoogste pieken te klimmen. De hoogste berg in de wereld is de Mount Everest. Deze ligt in het Himalaya-gebergte. De Himalaya’s strekken zich uit over delen van India, China en Nepal. De eerste mahnen, die de top van de Mount E/verest bereikten, waren Sir Edmund Hillary uit Nieuw Zeeland en Norgay Tenzing uit Tibet. Ze plantten een vlag en Tenzing liet, bij wijze van religieuze offerande, enkele snoepjes en kaakjes achter.

Bergpassen
De hoge toppen van bergen vormen een hindernis die moeilijk is te nemen. Plaatsen, waar mensen door de bergen heen kunnen gaan, heten passen, Boeren gebruiken deze passen om hun schapen en koeien van het ene grasland naar het andere te brengen. Mensen uit veel landen zijn naar India gegaan over de Khyberpas in de Himalaya’s. Tegenwoordig is het gemakkelijker door de bergen te reizen. Er zijn treinen gemaakt, die de steile hellingen kunnen beklimmen. Voor auto’s zijn er tunnels door sommige bergen gegraven.

Het weer in de bergen
Als je een berg beklimt, verandert het weer steeds. Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Hoog in de bergen is er veel regen en sneeuw. Als je hoog genoeg klimt, bereik je de sneeuw. Boven dit punt is het zo koud, dat de grond het hele jaar door sneeuw bedekt wordt.
Bergdieren
Bij de sneeuw is de grond steil en rotsachtig. Alleen geharde dieren kunnen hier overleven. Ze zijn aan de omstandigheden gewend en aangepast. Dieren zoals de berggeit, de steenbok en de gems hebben speciale hoeven. Daardoor zijn ze in staat steile rotsen te beklimmen zonder te vallen. Hun dikke vacht houdt ze warm. Adelaars zweven hoog in de lucht op zoek naar prooi.

Bergplanten
Op de bergen groeien planten in zones. Hoe hoger je komt, zie je de planten van de ene zone verdwijnen om plaats te maken voor nieuwe. Bergen in de natte, warme delen van de wereld kunnen aan de voet bossen hebben. De bomen hier verliezen hun bladeren in de winter. Ze worden loofbomen genoemd. Hogerop zijn er eeuwig-groene bomen zoals dennen en pijnbomen. Deze sterke bomen kunnen de kou verdragen. Hun takken buigen naar beneden onder het gewicht van de sneeuw. Nog hoger is het te koud voor bomengroei. Boven dit niveau, de boomgrens genoemd. kunnen alleen wilde bloemen en struikgewas groeien. Tussen de kale rotsen van de bergtoppen kunnen alleen kleine planten, korstmos genoemd, overleven.