Saturnus is een planeet in ons zonnestelsel. Van de zon is hij de zesde van in totaal acht planeten. Zijn baan ligt tussen die van Jupiter en die van Uranus. Voor een rondvaart door de zon heeft hij meer dan 29 aardse jaren nodig, dat zou een “Saturnusjaar” zijn. Hiervoor draait hij bijzonder snel om zijn eigen as, dus voor zichzelf. De aarde heeft 24 uur nodig, de Saturnus kan het in ongeveer tien uur doen.
Om een idee te krijgen van de afmetingen in het zonnestelsel: als de zon een grote gymbal was, zou Saturnus een appel zijn, de aarde een kers. De “Saturnusappel” zou rond de “gymbalzon” draaien op een afstand van ongeveer 1.300 meter. Dat is ongeveer tien keer zo ver van de zon als de aarde.
Zoals alle vier buitenplaneten is het een gasplaneet. Hij heeft een kleine harde kern, anders bestaat deze voornamelijk uit de gassen waterstof en helium. In het zonnestelsel is alleen de planeet Jupiter groter.
De ringen van Saturnus
Al in de oudheid kende men de Saturnus. Zijn naam komt van een Romeinse god die belangrijk was voor de landbouw. Het was pas in de 17e eeuw dat de astronomie ontdekte dat het ringen en manen heeft. Vooral de ringen waren moeilijk te herkennen. Ze zijn zo dun dat je ze nauwelijks vanaf de zijkant kunt zien.
De ringen bestaan uit meer dan 100.000 afzonderlijke ringen. Ze bestaan uit kleine stofdeeltjes tot grotere brokken. Deze cirkel rond Saturnus, net als een maan. De binnenringen hebben minimaal zes uur nodig, de buitenringen maximaal veertien uur. Men weet niet hoe de ringen precies zijn ontstaan. Blijkbaar zijn ze zo oud als Saturnus zelf.
In 1655 werd de Saturnus-maan Titan ontdekt. Het is ook veruit de grootste maan van Saturnus, groter dan de maan van de aarde en groter dan de planeet Mercurius. Titanium bestaat uit halfijs, waardoor het veel lichter is dan bijvoorbeeld Mercurius. Vandaag kennen we ongeveer 60 manen van Saturnus.