Zwakstroomapparaten

Zwakstroomapparaten zijn elektrische apparaten en installaties die werken op een spanning van maximaal 42 Volt. In de praktijk werken ze doorgaans op nog veel zwakkere stromen. Bekende zwakstroominstallaties in huis zijn de deurbel of dingdong, al dan niet in combinatie met een automatische deuropener, de leidingen van luidsprekers, platenspelers, huistelefoons, alarminstallaties, babyfoons, etcetera. In de meeste gevallen zijn zulke apparaten en installaties op het elektriciteitsnet aangesloten door middel van een transformator, die de 220 V van de huisinstallatie omzet in een stroom van een geringere sterkte (6 of 12 V bijvoorbeeld).

Alle verbindingen van de transformator naar apparaat of installatie, of van daaraf naar andere onderdelen, kunnen worden gemaakt van met kunststof geïsoleerde draad van 0,6 tot 0,8 mmo De kern van die draad kan enkelvoudig zijn of samengesteld uit zeer fijne koperdraadjes (de zogenaamde litzedraad). De spanningen zijn ongevaarlijk, waardoor bijzondere beveiligingsmaatregelen niet nodig zijn.

Als voorbeeld van een veel voorkomende zwakstroominstallatie: de wisselstroom-huisbel. De drie belangrijkste onderdelen ervan zijn de transformator, de (wisselstroom)bel en de belknop.

De transformator wordt aan de ene ingang aangesloten op het lichtnet van 220 Volt. Die aansluiting moet dus wel worden gemaakt terwijl de stroom is uitgeschakeld. Is dat eenmaal gebeurd, dan zet hij de 220 Volts sterkstroom om in een zwakstroom van 3 tot 8 V. Bij de meeste transformators zijn daartoe keuzeklemmen aanwezig met een uitgangsvermogen van 3 (kleine installaties met zeer korte leidingen), 5 (middelgrote netten) en 8 Volt (lange leidingen). De stroomsterkte is op elk van de klemmen aangegeven.
Vanaf die klemmen worden de leidingen van de belinstallatie aangelegd. De huisbel moet bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de transformator worden geplaatst.