Aaltjes

Deze dunne, transparante, microscopisch kleine wormpjes zijn zeer schadelijk voor vele kruidachtige sierplanten, groentesoorten, bomen en heesters. Sommige leven in de wortelknobbels, de stengel of het blad van de plant, andere vrij in de grond en vallen van daaruit de plantewortels aan. Aaltjes kunnen zich razendsnel vermenigvuldigen: één enkele narcissebol kan in korte tijd miljoenen aaltjes bevatten. De aantasting openbaart zich o.a. in dwerggroei, geen bloei, misvormde bloemen en bladeren, slap worden, verrotten en afsterven van de plant.
Bestrijding met chemische middelen is moeilijk en gevaarlijk voor de mens zelf. Er zijn dan ook geen middelen tegen aaltjes voor de amateurtuinder in de handel. De enige oplossing is aangetaste planten direct te verwijderen en te verbranden. Koop alleen plantmateriaal dat gegarandeerd vrij is van aaltjes en werk hygiënisch: zieke planten vernietigen, onkruid verwijderen, wisselteelt toepassen, planten voldoende ruimte geven. Aangetaste narcissebollen zijn vaak te redden door ze twee à drie weken na het rooien, maar in ieder geval vóór 15 augustus, gedurende vier uur in wa- ter van 45. C te dompelen. Bodemaaltjes zijn te verdrijven door op aan- getaste plaatsen of tussen getroffen planten afrikaantjes te planten.
Wanneer u vermoedt dat u dergelijke problemen heeft in uw tuin, dan kunt u de grond op aanwezigheid van schadelijke aaltjes laten onderzoeken bij het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek