Met zijn dood eindigt de mens als persoon voor de wet. Zijn rechten en verplichtingen gaan direct over op zijn erfgenamen. Niemand is verplicht om het overlijden aan te geven en voor begrafenis of crematie te zorgen. Maar degene bij wie het stoffelijk overschot is, heeft wel de plicht om de burgemeester te waarschuwen, die dan voor verdere afwikkeling moet zorgen.
Aangifte van overlijden moet worden gedaan in de gemeente waar het overlijden plaatsvond. Meestal wordt dit gedaan door een van de nabestaanden of de begrafenisondernemer.
De ambtenaar van de burgerlijke stand moet een akte van overlijden opmaken en toestemming geven het stoffelijk overschot te begraven of te cremeren. Daarvoor is het nodig dat een verklaring van overlijden van de behandelende arts of van een lijkschouwer wordt overgelegd.
De begrafenis of crematie mag niet binnen 36 uur, maar ook niet later dan op de vijfde dag na het overlijden plaatsvinden.