Applicatie – Uitgeknipte versieringsmotieven

Neem voor de motieven en voor de ondergrond materialen die in gewicht en verwerkingsmogelijkheden vergelijkbaar zijn, bij voorkeur soepele, vast geweven, niet te dikke stoffen. Houd de vorm eenvoudig.

Teken de patronen op karton en knip er mallen van. Trek elke mal op de stof over. Teken aan de buitenkant van de omtreklijn een inslag, ‘h cm voor applicatie met de hand, 1 cm voor applicatie met de machine. In het laatste geval is een inslag niet altijd nodig. Laat randen die door een ander motief overlapt worden zonder inslag.

Applicatie met de hand
Knip de applicatie ruim langs de buitenkant van de inslag uit. Rijg net buiten de omtrek van de applicatie. Om rimpelen te voorkomen worden de ronde randen en hoeken tot aan de rijglijn ingeknipt. Knip hoeken en punten van de inslag af.

Draai de applicatie met de goede kant omlaag en leg de mal binnen de rijglijnen. Vouw de inslag scherp over de mal; haal deze daarna weg. Rijg de omgeslagen rand met grote steken vast. Speld of rijg de applicatie op de ondergrond. Naai ze met een overhandse steek vast.

Applicatie met de machine
Voor het stikken wordt de applicatie op de ondergrond bevestigd met behulp van spelden, instrijkbare tussenvoering of enkele hechtsteken. Sla van te voren de inslag naar binnen en rijg hem vast. Als u met de machine rijgt, stikt u precies over de omtreklijn. Knip de overtollige stof zo dicht mogelijk langs de stiklijn af. Naai met een korte, smalle zigzagsteek.