Atlanta

Atlanta, de hoofdstad van Georgia, domineert een uitgestrekt gebied dat begrensd wordt door de Appalachen, de Mississippi, de Golf van Mexico en de Atlantische Oceaan.
Een eerste groep houthakkers en huifkardrijvers vestigt zich in 1837 midden in de ongerepte bossen op dit Appalachenplateau, gelegen halverwege de bergen en de Fall Line watervallenlijn’), die de overgang markeert tussen de laatste uitlopers van de Appalachen en de uitgestrekte Atlantische kustvlakte. In 1842 kiest een spoorwegmaatschappij dit gehucht in de bossen tot eindpunt van haar spoorlijn. De plek wordt dan ook aanvankelijk Terminus genoemd, daarna Marthasville, en krijgt pas in 1845 zijn definitieve naam Atlanta.


Tijdens de Burgeroorlog wordt Atlanta, als belangrijkste uitvalsbasis van de Zuidelijken, belegerd door de Noordelijken onder commando van generaal Sherman, die de stad op 2 september 1864 innemen en in brand steken. Het wederopbouwproces trekt immigranten aan uit de hele Unie.

De voornaamste transportroutes van de ‘Deep South’ kruisen elkaar in het geografische zeer gunstig gelegen Atlanta dat, evenals het veel grotere Chicago, het trefpunt vormt van zes grote spoorlijnen. Bovendien hoort de gigantische luchthaven tot de vijf drukste van de Verenigde Staten.
Tal van industrieën worden aangetrokken door de lage transportkosten, de goedkope energie (opgewekt door de Fall Line), de overvloed aan bewerkbare grondstoffen (hout, katoen), het nabijgelegen steenkolenbekken van Alabama en door de volgzaamheid van de zwarte arbeidskrachten: houtzagerijen, meubelfabrieken, katoenspinnerijen en weverijen, confectiefabrieken (spijkerbroeken), kunstmestfabrieken en fabrieken van landbouwmachines. In Atlanta bereidt de firma Coca Cola sinds 1892 volgens geheim recept zijn wereldberoemde frisdrank.
De bevolkingsdichtheid neemt in het begin van de 20ste eeuw sterk toe: van 90000 inwoners in 1900 tot 201000 in 1920. In 1940 is het aantal inwoners 302000, in 1990 394000. Het percentage zwarten loopt op van 35% in 1940 tot 38% in 1960,50% in 1970, 60% in 1980. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in de grote gezinnen en in het wegtrekken van de blanke middenklassen naar de voorsteden. De agglomeratie, die zich vooral in noord-zuidrichting uitstrekt, groeit van 1050000 inwoners in 1960 tot 2833000 in 1990.
De intense bedrijvigheid van het met wolkenkrabbers volgebouwde centrum contrasteert sterk met de rust in de ruim opgezette voorsteden, die voorzien zijn van gigantische winkelcentra, waarin men supermarkten, bioscopen, boetieks en restaurants aantreft.
Atlanta is voorts een belangrijk universitair, cultureel en toeristisch centrum. De meeste bezoekers trekt het Memorial Park met ‘Stone Mountain’, een 200 m hoge granietklomp waarin men drie gigantische basreliëfs heeft uitgehakt, voorstellende de drie zuidelijke hoofdrolspelers uit de tijd van de Burgeroorlog.

Als financieel centrum doet Atlanta, mede als regionale zetel van de federale reservebank, zijn invloed gelden in de hele ‘Deep South’, terwijl op mediagebied de uitzendingen van de satellietzender CNN, die hier zijn hoofdkantoor heeft, de hele wereld bestrijken. De vele omliggende kazernes maken Atlanta, ten slotte, tot een van de voornaamste garnizoenssteden van de Verenigde Staten.
Atlanta airport