Automatische Zekering

De smeltveiligheden of ‘stoppen’ in een smeltveiligheidsinstallatie kunnen desgewenst worden vervangen door installatieautomaten of, populairder gezegd, ‘automatische stoppen’. Deze automaten, die op dezelfde wijze in de patroonhouder worden geschroefd als een normale smeltpatroon, zijn wel een stuk duurder dan een gewone ‘stop’, maar ze hebben het voordeel dat ze bij iedere kortsluiting afslaan en later weer kunnen worden ingeschakeld.

Installatie-automaten zijn verkrijgbaar in de waarden van 6, 10, 16, 20 en 25 Ampère. Ze bestaan in feite uit twee schakelaars waarvan de ene de automaat uitschakelt bij overbelasting en de andere bij kortsluiting. De automaat kan (na het wegnemen van de oorzaak van overbelasting of kortsluiting!) weer worden ingeschakeld door het indrukken van de grote knop in het midden. Bij kortsluiting of overbelasting springt deze namelijk uit. Het kleine knopje opzij dient om de automatische stop uit te schakelen.

Zekeringen
De functie en werking van ‘stop’ of smeltveiligheid
Een geleider, zoals een snoer aan een elektrisch apparaat, kan slechts een bepaalde hoeveelheid stroom verwerken. Wordt deze hoeveelheid overschreden, dan kan de hierdoor veroorzaakte hitte de isolatie beschadigen, waardoor kortsluiting optreedt.

Alle groepen van het elektrisch leidingensysteem in een woning zijn beveiligd met zekeringen of ‘stoppen’. Deze smeltveiligheden (dat is de correcte benaming) dienen om bij overbelasting of kortsluiting de betreffende groep uit te schakelen ter voorkoming van, onder andere, brandgevaar. Een smeltveiligheid is in feite een opzettelijk aangebrachte, zwakke plek in het leidingenstelsel.
Het is van vitaal belang een smeltveiligheid te gebruiken, die bestemd is voor een bepaald apparaat of voor een bepaalde stroomkring. Vervang nimmer een smeltveiligheid voor een lage stroomsterkte door een die bestemd is voor een hogere stroom (of erger nog: door een willekeurig stuk metaal). Probeer ook nooit een smeltpatroon te repareren.

In huisinstallaties worden voornamelijk smeltpatronen van 6, 10 en 16 Ampère gebruikt. Deze patronen passen in een schroefkop die in een schroefpatroonhouder wordt geschroefd. Op de bodem van deze houder bevindt zich een passchroef die dezelfde kleur heeft als de zogenaamde melder: het dopje bovenin de smeltpatroon dat losspringt bij kortsluiting en overbelasting (de ‘stop’ is dan ‘doorgeslagen’). Die kleur is bij 6 A groen, bij 10 A rood en bij 16 A grijs. De passchroef moet voorkomen dat een smeltpatroon van een te hoge waarde wordt aangebracht. Zo is het wèl mogelijk een smeltveiligheid van 6 A in de passchroefvan 16 A te zetten maar het omgekeerde niet.
In nieuwere smeltveiligheidinstallaties zijn alle zekeringen voorzien van een schakelaar waarmee een bepaalde stroomgroep kan worden uitgeschakeld. In oudere installaties moet daartoe de schroefkop worden losgeschroefd en de zekering verwijderd.

WERKING VAN EEN AUTOMAAT