Sommige begonia’s worden gewaardeerd om hun bloemen, andere om hun bladerpracht en weer andere om beide. De meeste zijn gemakkelijk te houden. Er zijn soorten met een knol, met een wortelstok of met een wortelkluit.
Opkweken
Vrijwel alle begonia’s kunt u uit stengelstekken opkweken; die met een wortelstok groeien ook op uit een stek hiervan. Sommige, zoals rex begonia’s, kweekt u op uit bladstekken. De klein bloemige semperflorens begonia’s, die veel als eenjarige perkplant worden gebruikt maar in feite niet-winterharde vaste planten zijn, kunt u zaaien. Doe dit in januari bij ca. 15.C voor een lange bloeitijd.
Knolbegonia’s
De knollen van knolbegonia’s zet u in vochtig turfstrooisel, zodra een temperatuur van minstens 15.C verzekerd is. Let erop dat de holle of platte kant boven ligt en gelijk is met de oppervlakte van het turfstrooisel. Controleer de knollen om de paar dagen. Vormen zich bladscheuten, dan pot u de knollen op in 8 cm potten met goede potgrond. Zodra de ‘wortels de hele pot vullen, zet u ze over in een grotere pot (12 of 18 cm). Haal de knollen van knolbegonia’s in de tuin vóór de eerste nachtvorst binnen. Laat het blad op een droge plaats eerst afsterven en maak de knollen daarna schoon. Bewaar ze droog en vorstvrij. Knolbegonia’s kunnen ook uit zaad worden opgekweekt.
Begonia’s in huis
Ondanks hun vaak verschillend uiterlijk stellen alle begonia’s min of meer dezelfde eisen. Ze vragen een lichte standplaa~ zonder direct zonlicht en een temperatuur die niet onder lO.C daalt. Het beste is in de bloeien groeitijd kamertemperatuur. Geef ze ‘s winters weinig, maar ‘s zomers vrij veel water. U kunt de pot ook op een diepe schotel met water plaatsen die met grind is gevuld. Voor een langere bloei moet u de verwelkte bloemen en vruchtbeginsels verwijderen (dit geldt ook voor de begonia’s in de tuin).