Beschermde dieren

Wie graag thuis als hobby dieren verzorgt, mag niet zo maar uit de natuur dieren meenemen. Door het uitvaardigen van een aantal wetten, zoals de Vogelwet, de Jachtwet en de Natuurbeschermingswet, probeert de overheid de verdwijning van diersoorten uit ons natuurlijk milieu tegen te gaan. Het is niet alleen verboden bepaalde dieren te vangen of te doden, men mag ze ook niet verontrusten, hun nesten of holen verstoren, ze verkopen of ze onder zich hebben.

Wat betreft de vogels zijn alleen nog de kraaiachtigen, de houtduif, de mus en de spreeuw onbeschermd, terwijl een aantal soorten tijdens een bepaalde periode door jagers met vergunning mag worden bejaagd. Van de zoogdieren zijn alle soorten vleermuizen, de egel, de hamster, de eikelmuis en de hazelmuis beschermd, en ook nog twee zeezoogdieren: de bruinvis en de tuimelaar. Alle reptielen zijn beschermd en ook alle amfibieën, zij het van de kikkers alleen de volwassen dieren. Het houden van kikkereieren en kikkervisjes is, in verband met het contact tussen kind en natuur, wel toegestaan. Beschermde vissen zijn de rivierdonderpad, de gestippelde alver, de kleine en de grote modderkruiper, het bermpje, de elrits, de bittervoorn, de meerval, de rivierprik en de beekprik. VeI’der zijn van de insekten het vliegend hert en de grote vuurvlinder, van de kreeftachtigen de rivierkreeft en van de slakken de wijngaardslak beschermd.