Bloembollen in de tuin

Bolgewassen als sneeuwklokjes, narcissen en crocussen brengen al vroeg kleur in de tuin. Maar ‘s zomers kunt u ook genieten van bolbloemen en knolgewassen, zoals fritillaria’s, anemonen, ixia’s, gladiolen en montbretia’s. Bolen knolgewassen kunt u vrijwel overal planten. De meeste houden van een zonnig plekje, maar cyclamen, scilla, sneeuwklokje en winterakoniet doen het ook op een beschaduwde plaats. Plant in de lente bloeiende bollen van september tot november, de zomerbloeiers van maart tot mei en herfstbloeiers, zoals herfsttijloos, nerine en sternbergia, in juli en augustus. Maak plantgaten met een speciale, cilindervormige . Narcissen en crocussen kunt u in een niet te nat gazon laten verwilderen. Snijd daartoe met een kantensteker of schop een Hvorm in het gras en sla de zoden naar buiten om. Maak de grond los en plant de bollen. Bedek ze met een dun laagje grond, sla de zoden terug en druk deze stevig aan, zodat ze weer gelijk liggen.

Snijd verwelkte bloemen met enkele centimeters steel af, tenzij ze zich kunnen uitzaaien, zoals sneeuwklokjes, scilla’s en blauwe druifjes. Na het verdorren van de bladeren en stelen worden de meeste bollen opgerooid, gedroogd en koel bewaard tot de planttijd. Alvorens ze op te bergen verwijdert u dood blad, dode wortels, huidschilfers en klisters. Deze laatste kunnen voor vermeerdering worden gebruikt.