Van alle materialen wordt hout verreweg het meeste gebruikt door de doe-het-zelver, omdat het licht en toch sterk en elastisch is. Het kan grote beiastingen opnemen. De bewerking levert meestal geen grote moeilijkheden op.
Het boren van gaten is een van de eenvoudigste bewerkingen. Zoals altijd, bestaan er ook hier een aantal foefjes en kneepjes, die belangrijk zijn voor de doe-het-zelver om het werk gemakkelijker te maken.
Voordat een gat in hout geboord wordt, moet eerst een centergaatje van ongeveer 3 mm diep op de juiste plaats geprikt worden. Gebruik hiervoor een vierkante priem. De boor heeft hierdoor een betere geleiding.
Voor dikker hout wordt dikwijls een slingerboor gebruikt. Deze kan gemakkelijk in het hout gedraaid worden. Zo’n boor moet in een zogenaamde booromslag gezet worden. Voor het boren van gaten van een afwijkende diameter kan een boor met instelbare diameter worden gebruikt. Door de grote weerstand van het snijvlak mogen deze boren alleen met een booromslag gebruikt worden.
Slingerboren trekken zich schroefsgewijs door het hout. Boor daarom zo diep tot de punt aan de andere kant van het hout zichtbaar is. Boor dan van de andere kant in het hout. Dit voorkomt, dat het hout splintert.
Voor schroeven met een bijzondere grote kop, wordt eerst met een kwastenboor een verzonken gat geboord. Daarna wordt het gewenste gat geboord. Met een schijfje hout wordt later de kop van de schroef afgedekt.
Met verzinkboren, die met een borgschroef aan de boor vastgezet worden, kan men tegelijkertijd boren en verzinken.
Het gat in de verzinkboor moet gelijk zijn aan de doorsnede van de boor.
Met een zelfgemaakte boormal kunnen ook schuine gaten geboord worden. Begin te boren met de machine verticaal. Na ongeveer 2 mm moet de lopende machine naar de boormal gekanteld worden.
Voor deuvelgaten die slechts een bepaalde diepte mogen hebben, wordt een aanslag gebruikt. Maak deze zo, dat het zichtbare gedeelte van de boor de gewenste lengte heeft. Boor dan het gat.
Koppen van schroeven die niet boven het hout mogen uitsteken, worden verzonken. Voor normale houtschroeven wordt een zogenaamde verzinkboor gebruikt. Hierdoor ontstaat een kegelvormig gat.
Verschillende materialen kunnen met dezelfde boor in een bewerking geboord worden. In het voorbeeld zijn dit hout en metaal. De boor, de boordruk en de boorsnelheid hangen af van het hardste materiaal. Center het metaal. Als hout en metaal in een bewerking geboord worden, moeten beide materialen met lijmtangen op elkaar geklemd worden. Als een dik stuk metaal geboord wordt, kan de boor heet worden. Koel de boor met water.
Voor een pengat boort u een aantal naast elkaar liggende gaten binnen het op het werkstuk aangegeven, gewenste gat. De kleine overtollige dammetjes worden later met een geschikte houtbeitel verwijderd.
Halfronde gaten zijn gemakkelijk te boren: leg tegen het werkstuk een stuk materiaal van dezelfde dikte en klem beide delen met tangen vast. Begin precies op de naad met de kwastenboor te boren.
Zorg ervoor dat de onderkant van het hout niet splintert. Leg daarom een stuk afvalhout onder het werkstuk. Bij materialen als teak, eikehout, enz. wordt het gebruik van Widiaboren aanbevolen.
Grote of ongelijkmatige gaten, resp. uitsnijdingen, worden geboord met een schrobrasp. Dit geldt vooral voor spaanplaat of multiplexplaten, die niet dikker zijn dan 25 mm. Boor eerst het gat en werk dit daarna af.