Buitenbekleding

Werk bij het schilderen van buitenbekleding zo mogelijk in de schaduw; dat is niet alleen prettiger maar het is ook beter voor het drogen van de verf. Dek zo nodig struiken, stoepen, paden en terrassen af met kranten of plastic. Verwijder luifels en zonneschermen of plak er kranten of plastic op. Roer de verf goed en werk bij voorkeur uit een half gevuld blik. Doop de kwast voor ongeveer eenderde in de verf en strijk overtollige verf voorzichtig af langs de rand van het vertblik.

Begin met het schilderen van dakkapellen, gevelspitsen en dergelijke. Schilder per keer niet meer dan 90 tot 120cm2 en werkhorizontaal. Schilder naar een zojuist geverfd gedeelte toe.
Bij een buitenbekleding die uit elkaar overlappende delen bestaat, dient eerst de onderste rand te worden geschilderd. Werk in dat geval horizontaal of verticaal, met de draad van het hout mee. Geef boeidelen en dergelijke een aantal moppen verf en strijk die vervolgens met soepele, gelijkmatige streken uit.

Schilderen van houtwerk
Wikkel lappen om de bovenkant van de ladder om beschadiging van de pas geschilderde buitenbekleding te voorkomen. Trek met een smalle kwast voorzichtigeen 5 cm brede strook rondom de buitenbekleding; vul de rest in met een verfroller.

Gebruik voor het houtwerk van kozijnen e.d. kwasten van 2’h tot 6 cm breed. Schilder telkens een stuk houtwerk van 30 tot 45 cm. Geef dan een verfstreek over de volgende lengte en strijk de verf vervolgens gelijkmatig uit in de richting van het nog natte, vorige stuk. Schilder bij raamkozijnen eerst de horizontale en vervolgens de verticale spijlen en ten slotte de omtrek.

Begin bij deuren met de deurpanelen; schilder pas daarna de horizontale en verticale kozijndelen. Vlakke deuren van boven naar beneden schilderen, eerst in horizontale, vervolgens in verticale streken.