In 1644 deed Evangelista Torricelli de beroemde proef om de druk van de atmosfeer te meten. Liever gezegd, hij liet de proef uitvoeren door Vincenzo Viviani, een leerling van Galileo. Dat was op de 11e juni 1644. Hij zelf zinspeelde erop in het volgende veelzeggende verhaaltje: Toen op een keer een wijsgeer zag, dat zijn bediende een buisje in een vat had gedaan om er wijn uit te halen, berispte hij hem en zei, dat de wijn nooit omhoog zou komen, omdat de druk van vaste lichamen en vloeistoffen naar beneden gericht is en niet horizontaal of naar omhoog. De bediende echter liet hem zien, dat de vloestoffen op de een of andere manier omhoog gestuwd worden, mits er een ruimte is om naar toe te gaan. Dat wil zeggen naar een ruimte, waar de druk lager is dan in de vloeistof zelf. Het wordt verteld in de vorm van e.en verweerschrift, zoals toen gebruikelijk was, maar in wezen gaat het om de zeer bekende theorie van de luchtdruk. Als we er goed over nadenken, is de ontdekking van Torricelli eigenlijk geweldig. Eeuwenlang was men zich niet bewust geweest wat er om de mensen heen gebeurde en deel uitmaakte van het bestaan. Totdat er een man kwam die ‘zag’ wat niemand ooit had gezien en hij bracht de waarheid aan het licht. Voor de ontwikkelde mensen uit de 17e eeuw, die altijd zeer nieuwsgierig waren naar nieuwe ontdekkihgen van jonge geleerden, was de proef van Torricelli een sensationele verrassing. Men deed hem telkens weer in de studeerkamers, op de universiteiten en aan de hoven. Deze nu simpel lijkende proef verschafte toen nieuwe kennis over de wereld die de mens omringde.