Kleuren worden onderverdeeld in groepen. De eerste groep is die van de primaire kleuren rood, geel en blauw. Dan volgen de kleuren van de tweede orde, die ontstaan door primaire kleuren met elkaar te mengen. Resten de kleuren van de derde orde, die verkregen worden door gegeven tinten te vermengen met wit of zwart.
Het karakter van kleuren
Harde of schreeuwende kleuren zijn fel, zoals helder rood, kanariegeel en vrijwel alle fluorescerende kleuren. Zachte kleuren daarentegen zijn bijna altijd met wit vermengde kleuren van de tweede orde. Tot deze derdeordekleuren rekenen we onder andere beige, grijs, mosgroen en zandkleur.
Warme kleuren hebben een zeer intense werking en treden sterk op de voorgrond: rood, oranje, roestbruin. Koude kleuren (blauw, groen, purper) treden weinig op de voorgrond.
Toepassing van kleuren
Bij de toepassing van kleuren, vooral in het interieur, moet men er rekening mee houden dat allerlei factoren invloed hebben op de werking. Zulke factoren zijn bijvoorbeeld het licht, de grootte van een kleurvlak en de vraag hoeveel verschillende kleuren worden toegepast.
Het goed toepassen van kleur leidt tot harmonie, het slecht toepassen tot het tegenovergestelde.
In feite zijn er geen regels om bij het gebruik van kleuren tot harmonie te komen. Veel is afhankelijk van persoonlijke smaak. Daarnaast leidt alleen het regelmatig werken met kleur tot een juist oordeel over het eindresultaat.