Loopt de motor van uw auto stationair onregelmatig, stotend of slaat hij over, dan is er grote kans dat er iets met de bougies aan de hand is. De meeste fabrikanten geven een gebruiksduur van 15 000 km op, maar ze moeten zeker elke 5000 km worden gecontroleerd. Verricht werkzaamheden aan de bougies bij een koude motor en uitgeschakeld contact.
Nummer de bougiekabels, opdat u weet aan welke bougie ze na afloop moeten worden bevestigd. Maak de omgeving van de bougies schoon, zodat er straks geen vuil in de cilinders kan vallen. Draai dan de bougies met een goed passende pijpsleutel of een dopsleutel met ratel los (tegen de klok in). Als de bougie erg vastzit, kunt u eventueel wat kruipolie gebruiken. Zijn elektrode en uiteinde van de isolator van de bougie sterk vervuild of versleten, dan moet hij worden vervangen. Vervang dan ook de andere bougies. De nieuwe bougies moeten van precies hetzelfde type en dezelfde warmtegraad zijn als de oude. Poedervormige aanslag kan met een borsteltje en speciale bougiereiniger worden verwijderd. Gebruik nooit een staalborstel. Met behulp van een voelermaat of speciaal gereedschap wordt na reiniging de elektrodenafstand opnieuw afgesteld. Een vette bougie kan wijzen op slijtage van de zuigerveren, een beroete op een abnormaal rijk mengsel (zie Carburateur afstellen) en een gevlekte isolator op een verkeerd bougietype. Voordat de bougies worden gemonteerd, smeert u de schroefdraad ervan in met een druppeltje olie. Ook is het soms nodig de schroefdraad in de cilinder schoon te maken. Draai de bougies met de hand vast en trek ze (niet te vast) na met de pijpsleutel. Bevestig de juiste bougiekabel aan de juiste bougie