Wat over het algemeen als ‘gewone’ fiets wordt aangeduid, heet in het fiets jargon een toerfiets. De volgende stap is de supersportfiets -door de leek vaak aangezien als een racefiets met een normaal stuur -, waarna de semi-racefiets komt en ten slotte de echte racefiets.
Wilt u een fiets aanschaffen voor dagelijks gebruik -om mee naar uw werk of naar school te gaan of voor het maken van niet al te lange fietstochten -, dan is een toerfiets met drie versnellingen waarschijnlijk de beste keus. Zult u hem alleen gebruiken voor boodschappen doen en andere korte ritjes, dan is een toerfiets zonder versnellingen al voldoende. Voor de sportieve fietser, die graag flinke tochten maakt maar daarbij ook van het landschap wil genieten, is de supersportfiets het meest geschikt. Wie fietst om te trimmen, zal veel plezier hebben van een semi-racefiets met minstens tien versnellingen en een racestuur. De wielrenner zal zich een echte racefiets laten aanmeten.
Ten slotte is er nog de automobilist, die vooral bij parkeerproblemen veel genoegen kan beleven aan een vouwfiets. In opgevouwen toestand past deze gemakkelijk in de kofferruimte van de auto. Door de kleine wielmaat zijn vouwfietsen niet geschikt voor het afleggen van grote afstanden.