Germanen

De Germanen zijn een volk dat al vanaf 600 jaar voor Chr. ons land bewoonde. Tot de Germaanse stammen behoorden toen de Friezen, de Kanninefaten, de Tubanten en de Bataven. De Frie zen woonden in het noorden, de Kanninefaten langs de kust, de Tubanten in het oosten, terwijl de Bataven de streek bewoonden langs de grote rivieren. De Germanen voorzagel in hun levensonderhoud door jacht en landbouw. Zij woonden in eenvoudige hut ten. Vooral de Friezen bouwden hun hutten op verho gingen, de terpen. Dit deden zij om zich te beschermen tegen het water. De invallen van andere Germanen: Alemannen, Franken, Ostrogoten, Vandalen, Wisigoten, Angelen en Saksen in West-Europa in de vierde en vijfde eeuw maakten een eind aan de Romeinse overheersing. Vooral de Franken in onze streken namen vele gebruiken van de Romeinen over. De Merovinger Clovis liet zich dopen en de Karolingische koning Karel de Grote bestuurde zijn rijk naar Romeins model.