Glazuur is in feite een deklaag of garnering om een gerecht te verfraaien en de smaak te verhogen. We kennen onder meer boterglazuur, eiwitglazuur en chocoladeglazuur.
Boterglazuur
Voor 1 taart hebt u nodig: 125 g poedersuiker, 80 g boter, druppeL’i citroensap, keuze geraspte chocolade, room, vanille-extract, rumaroma, -2 eetl. citroensap, enkele druppel kleurstof.
Roer de suiker met 1 eetl. heet water, de nét gesmolten boter en het citroensap, met behulp van een garde of mixer goed glad. Het zo verkregen, zachte en goed smeerbare glazuur maakt u naar wens op smaak met geraspte chocolade, room, vanilleextract, rumaroma en/of citroensap. Voor de gewenste feestkleuren gebruikt u kleurstof. Let op: wanneer u aan het glazuur extra vloeistof toevoegt, moet u ook meer poedersuiker gebruiken.
Eiwitglazuur
Voor 1 taart: 250 g poedersuiker, eiwit, eetl. boter, keuze vanille-extract, citroensap, vruchtenessence, kleurstof.
De boter smelten en wat laten afkoelen. Dan roert u de gezeefde poedersuiker door het eiwit, tot een dik vloeibaar mengsel ontstaat. Daarna voegt u hier de boter aan toe. Het eiwitglazuur ten slotte naar wens op smaak en kleur brengen.
Chocoladeglazuur
Voor 1 taart: 100 g bittere chocolade, 120 g poedersuiker, eetl. boter.
U breekt de chocolade in kleine stukjes en smelt deze au bain-marie, waarna u, samen met 3 eetl. warm water, de gezeefde poedersuiker en de boter toevoegt. Heel goed roeren. Het chocoladeglazuur warm over het gerecht verdelen.