Een stoornis in de bloedtoevoer naar het hart kan een infarct veroorzaken. Dit kan het gevolg zijn van vernauwing van de slagaders of verstopping door een bloedstolsel. Shock of een felle pijn en kramp in de borst zijn waarschuwingstekens voor een infarct. Ook ademnood en een zwakke, onregelmatige pols kunnen signalen zijn. Soms raakt de patiënt buiten bewustzijn.
Krijgt men in zijn omgeving te maken met een hartinfarct, controleer dan de ademhaling en de polsslag. Pas zo nodig kunstmatige ademhaling toe. Zorg dat het slachtoffer er gemakkelijk bij ligt. Maak knellende kleding los. Adviseer diep in te ademen. Waarschuw onmiddellijk een arts. Stel het slachtoffer op zijn gemak. Houd omstanders op een afstand. Neem elke vijf minuten de pols op.