Vissen ademen door kieuwen. Die moet je je voorstellen als de bladzijden in een boek. In de bladzijden lopen zeer fijn vertakte bloedvaten. De zuurstof die in het water zit (in koud water meer dan in warm), dringt door het dunne huidje heen en wordt in het bloed opgenomen. Daarvoor is plaats, want het koolzuurgas is emit gegaan en in het water opgelost. Door het zwemmen en de hapbewegingenontstaatereen waterstroom langsde kieuwen, die het water met het koolzuurgas steeds weervervangtdoor water met zuurstof. Als een vis nu op het droge komt, plakken al de kieuwplaten op elkaar en isdehele kieuwtevergelijken meteen dichtgeslagen boek: nu kan er geen zuurstofrijk water meer tussen komen en de vis stikt.