Egyptenaren, Babyloniers, Chinezen en Indiers begonnen 4000 a 5000 jaar geleden de hemel te bestuderen. De beste wiskundigen uit de oudheid waren de Egyptenaren en Babyloniers. Hun kennis van de hemel werd overgenomen door de Grieken. Ze begonnen omstreeks 600 v. Chr. de natuur te verklaren uit eigen waarnemingen en studies, niet naar overleveringen. De Griekse filosoof ( = wijsgeer) Thales van Milete voorspelde al de zonsverduistering van 585 v. Chr. Uit hetfeit dat men de zon ‘s morgens in het oosten zag opkomen en ‘s avonds in het westen zag ondergaan en dat men iedere heldere nacht maan en sterren langs de hemel zag gaan, leidde zijn landgenoot Anaximandros af dat alles aan de hemel draaide en dat de aarde het middelpunt van het heelal was.
Vroeger dacht men ook dat de aarde stilstond en de hemel er als een bolvormige schaal omheen draaide. Bij maahsverduistering bleek ook dat de aarde een ronde schaduw gaf. Tegen het eind van de 5e eeuw v. Chr. waren Griekse geleerden (zoals Aristoteles, 384-322 v. Chr) ervan overtuigddatde aarde een bol was.
Ongeveer 100 jaar later berekende Era tosthenes uit Alexandria (276-194 v. Chr.) al tamelijk nauwkeurig de omtrek van de aarde. Ook van de afstand tot de maan hadden de Grieken reeds een tamelijk nauwkeurige voorstelling. Met het werk van de beroemde ster renkundige Ptolemaeus van Alexandria, die in de 2e eeuw n. Chr. leefde, werd de oude opvatting van het heelal voltooid. Hij schreef Almagest, een boek waarin de kennis van de astronomie in zijn tijd werd samengevat.
Hetis merkwaardig dat eeuwen voor hem enkele Grieken dichter bij de waarheid zijn geweest. De wijsgeer Plato (427-347 v. Chr.) ontdekte nog op hoge leeftijd, dat het niet juist was de aarde als middelpunt van het heelal te beschouwen. Astronoom Aristarchus (310-230v. Chr.) leerde dat de sterren alleen schijnbaar om de aarde draaiden: in werkelijkheid was het de aarde die om haar as draaide. Hij beweerde ook dat de aarde zich om de zon bewoog. De Grieken wilden niets van zijn denkbeelden weten.