Hoe vliegen insekten?

Voor het vliegen hebben insekten het eerder genoemde chitine pantser ook nodig. Hetvliegen van vogels en insekten lijkt, wat net resultaat betreft, wel op elkaar, maar is in wezen totaal verschillend. We noemen dergelijke overeenkomsten die niet op verwantschap berusten: analoge verschijnselen. Insekten vliegen niet, zoals vogels en vleermuizen, met behulp van spieren die aan het borstbeen en de schoudergordel vastzitten. Bij insekten zit er geen gewricht tussen de vleugels en het borststuk. De vleugels zitten onverbrekelijkstijf aan het chititie pantservan het borststukivast het zijn er eigenlijk uitgroeisels van, voorzien van bloedvaten. Het feit dat ze er stijf aan vastzitten, is erg belangrijk, want als het insekt nu een beweging maakt met het pantser van het porststuk, dan moeten de vleugels wel meebewegen. Als de dwars werkende spieren zich samentrekken, wordt het borststuk hoger en ovaler en gaat de vleugel omlaag. Trekken nu de spieren samen die tussen de rugzijde en de buikzijde van het pantser werken, dan gaan de vleugels omhoog, want het borststuk wordt breder en platter. Deze bewegingen kan een insekt heel snel achter elkaar maken het kan ook nog een beetje van richting veranderen, waardoor een insekt alle kanten uit kan vliegen en zelfs in de lucht stilstaan.