Hulpmiddelen zijn bedoeld om bepaalde handelingen te vereenvoudigen. Sommige zijn onmisbaar, zoals een haaknaald, maasnaalden, een schaar, spelden en een centimeter. De laatste twee zijn vooral belangrijk bij het persen van een werkstuk. Ruitjespapier is nodig voor het maken van een teltekening van een patroon. Gebruik voor ingewikkelde patronen een notitieboekje om naalden en steken te noteren. Bewaar het werk in een breitas, waarin het veilig en stofvrij kan worden opgeborgen. De voornaamste hulpmiddelen zijn:
Haaknaalden voor het ophalen van gevallen steken, voor een bepaalde manier van afkanten en soms voor het in elkaar zetten van het breiwerk.
Stekenhouder om steken te bewaren die later weer meegebreid worden. Hij lijkt op een veiligheidsspeld en is in verschillende maten te koop.
Kabelnaalden om bij het breien van kabels twee of meer steken op te zetten. De dikte moet overeenkomen met de dikte van de breinaald.
Naaldbeschermers om te voorkomen dat de steken van de naald afglijden en om de punten te beschermen.
Ringen van plastic of metaal om steken te merken. Ze worden over de naald in het breiwerk geschoven.
Maasnaalden om breiwerk in elkaar te naaien. Ze bestaan in verschillende maten, met of zonder punt.
Naaldenmal om het nummer van breien haaknaald te bepalen.
Toerenteller: Een eenvoudig en handig apparaatje dat op de naald geschoven kan worden en waarop, na elke gebreide naald, het getalletje moet worden doorgedraaid.